Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2026/GA, 25 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2026/GA

betreft: [klager] datum: 25 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem,

gericht tegen een uitspraak van 15 juni 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de niet-ontvankelijkverklaring van klager in zijn aanvraag de inrichting te verlaten in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De inrichting heeft wel degelijk informatie ingewonnen omtrent de openstaande zaak bij de rechtbank te Middelburg. De zaak uit 2010 zou
hoogstwaarschijnlijk nog voor het einde van zijn detentie voorkomen, maar dit kon niet met zekerheid worden gezegd. In het Uittreksel Justitiële Documentatie stond een te verwachten taakstraf van 110 uur, maar de afdeling executie gaf aan dat er
waarschijnlijk geen taakstraf opgelegd zou worden gezien klagers detentieverleden. Het verlof is daarop aangehouden in afwachting van de nog op te leggen straf. Waarschijnlijk hebben de andere inrichtingen waar klager heeft verbleven deze openstaande
zaak over het hoofd gezien. Het regelen van vervoer van de inrichting naar de rechtbank is geen verantwoordelijkheid van de inrichting maar van de rechtbank. Klager had zelf een intakegesprek geregeld voor een ambulante behandeling. Op grond van
artikel
29, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Stcrt. 1998, 247), hierna: de Regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor een intakegesprek na verwijzing door de districtspsychiater, de inrichtingsarts of een andere aan
de inrichting verbonden hulpverlener. Dit was bij klager niet het geval en hij kwam daarom niet in aanmerking voor incidenteel verlof.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat de beslissing van 1 mei 2012 van de directeur als een afwijzing van klagers aanvraag de inrichting te verlaten in het kader van algemeen verlof.

Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar bedraagt. Blijkens de toelichting bij dit artikel
mag een gedetineerde niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven. Om dit te verifiëren dient de directeur inlichtingen in te winnen bij de Justitiële Documentatiedienst en
het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen. Thans in beroep heeft de directeur toegelicht dat onderzoek is gedaan. Hieruit kwam naar voren dat klager een openstaande zaak had uit 2010 en dat deze zaak hoogstwaarschijnlijk voor het einde van
klagers
detentie zou worden behandeld. Tevens kwam uit de ingewonnen inlichtingen naar voren dat waarschijnlijk geen taakstraf zou worden opgelegd. Gelet op deze informatie is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur tot afwijzing van
de aanvraag algemeen verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep van de directeur is derhalve gegrond. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het
beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 25 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven