Nummer: 12/1178/SGA
Betreft: [klager] datum: 12 april 2012
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 3 april 2012, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting
in een strafcel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 2 april 2012 om 16.30 uur en eindigende op 16 april 2012 om 16.30 uur, wegens de weigering om mee te werken aan plaatsing in een meerpersoonscel, terwijl er geen sprake is van een
contra-indicatie voor een dergelijke plaatsing.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 3 april 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 11 april 2012.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Nu er vooralsnog geen sprake lijkt te zijn van het bestaan van eventuele contra-indicaties voor een verblijf in een meerpersoonscel, had verzoeker
- naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - moeten meewerken aan de opdracht van het personeel om medewerking te verlenen aan de plaatsing op een meerpersoonscel. Het niet meewerken aan een dergelijke opdracht levert in beginsel een strafwaardige
gedraging op waarvoor in beginsel een disciplinaire straf dient te worden opgelegd. Dat verzoeker in eerdere inrichtingen wel een contra-indicatie had voor plaatsing op een meerpersoonscel maakt dit niet anders. De beslissing van de directeur om
verzoeker genoemde disciplinaire straf op te leggen acht de voorzitter - voorlopig oordelend - niet onredelijk of onbillijk. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 12 april 2012.
secretaris voorzitter