Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1832/GA, 25 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1832/GA

betreft: [klager] datum: 25 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Spel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij het Detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. A. Spel, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormeld
detentiecentrum.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het in het kader van een overbrenging naar een afzonderingscel vastknopen van de broekspijpen en het ontkleden van klager bij de plaatsing in de afzonderingscel.

De beklagrechter heeft het beklag in zoverre ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager voelde zich onheus bejegend door het personeel. Hij heeft psychische klachten. In verband daarmee werd hij, tijdens een bezoek bij de Dienst Terugkeer & Vertrek verbaal agressief. Dit was een bij het personeel bekende klacht ten aanzien van
klager, waarvoor hij onder behandeling was van de psychiater. Klager is door het personeel geboeid en zijn benen zijn vastgebonden bij de broekspijpen. Klager heeft zich er aan gestoord dat dit boeien en vastbinden bij de beklagcommissie werd ontkend.
Klager is van mening dat het door zes personeelsleden geboeid afvoeren naar een isolatiecel disproportioneel was. Door de wijze van overbrenging naar de isolatiecel en de behandeling die hij daarbij heeft gekregen is zijn lichamelijke en geestelijke
integriteit geschonden. Klager verblijft op dit moment nog in Nederland. Er loopt nog een procedure ten aanzien van zijn eventuele uitzetting. De medisch adviseur heeft laten weten dat klager inderdaad een psychiatrische stoornis had maar dat dit aan
die uitzetting niet in de weg zou staan omdat klager in het land van herkomst daarvoor zou kunnen worden behandeld. De inrichting was bekend met klagers psychische klachten en er had anders, de-escalerend, kunnen worden opgetreden jegens klager.
Tenslotte wordt nog opgemerkt dat het vastknopen van de pijpen van klagers broek niet is toegestaan. Dat had niet mogen gebeuren, daar was geen reden voor.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het bij de plaatsing in een isoleercel ontkleden van klager was onderdeel van de plaatsing van klager in die cel. Hij heeft daar vervolgens, na de visitatie, kleding ontvangen. Klager is tijdens het overbrengen naar de isoleercel geboeid geweest. Dat
is
bij de beklagcommissie door het afdelingshoofd ook zo verklaard. De vraag of de inrichting bekend was met de exacte psychische klachten wordt door de directeur ontkennend beantwoord. Uiteraard wist het personeel dat er bij klager sprake was van
psychische klachten maar de aard daarvan staat vermeld in klagers medisch dossier en daar heeft, zonder toestemming, slechts de medische dienst van de inrichting toegang toe. Met de thans voor de directeur beschikbare kennis, zou niet anders zijn
gehandeld dan is geschied. Feitelijk is er toen het volgende gebeurd. Klager werd overgebracht naar de verblijfsafdeling. Hij wilde daar niet aan meewerken en is toen vastgepakt door het personeel. Klager verzette zich en dat verzet werd steeds
heftiger. Uiteindelijk was er sprake van slaan en schoppen door klager. Daarop heeft het personeel ervoor gekozen om de pijpen van klagers joggingbroek vast te knopen. Hij is vervolgens overgebracht naar de isoleercel en daar is hij gevisiteerd.
Vervolgens heeft het personeel klagers joggingbroek weer bij klager aangetrokken. Omdat er nog steeds een risico was dat klager zou gaan schoppen, is er toen voor gekozen die knoop nog niet los te maken. Klager is vervolgens gekalmeerd en heeft zelf de
broek losgeknoopt. Klager is door het personeel in afzondering geplaatst, er was dus sprake van een zogenaamd ‘bewaardersarrest’. Het incident vond plaats rond 10.15 uur. Klager is op de bewuste dag omstreeks 11.00 uur in de isoleercel geplaatst en om
16.30 uur teruggebracht naar de afdeling.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager op 19 maart 2012 in een afzonderingscel is geplaatst. Die plaatsing is geschied door een aantal personeelsleden en bij die gelegenheid is klager geboeid en zijn de pijpen van zijn (jogging)broek aan elkaar geknoopt. In de
afzonderingscel heeft een onderzoek aan lichaam en kleding plaatsgevonden, waarbij klager door het personeel is ontkleed.

Ten aanzien van het ontkleden van klager geldt dat dit is geschied in het kader van de veiligheidsvoorschriften rond een plaatsing in een afzonderingscel. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager, nadat het onderzoek aan lichaam en kleding was
afgerond, ontkleed is achtergelaten in de afzonderingscel. De beroepscommissie zal dit onderdeel van het beklag – nu hierop door de beklagrechter niet expliciet is beslist – daarom ongegrond verklaren.

Ten aanzien van de toepassing van vrijheidsbeperkende middelen tijdens de overbrenging van klager geldt dat de beklagrechter het beklag ten aanzien van de aangebrachte handboeien gegrond heeft verklaard nu niet is voldaan aan de daaraan verbonden
formele eisen. Tegen dit onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie heeft klager geen beroep ingesteld.

Ten aanzien van het vastknopen van de enkels van klager door een knoop in de pijpen van klagers joggingbroek te leggen, geldt het volgende. Op zich is voldoende aannemelijk dat er sprake was van een zodanige situatie dat het gebruik van
vrijheidsbeperkende middelen – waaronder een enkelband – op zich gerechtvaardigd was. De vastgeknoopte pijpen van klagers joggingbroek kunnen gelijkgesteld worden met een dergelijke enkelband. Daarom had er ook van het gebruikmaken van dit middel
schriftelijk verslag, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen, moeten worden gedaan. Een dergelijk verslag ontbreekt. Dit onderdeel van het beklag zal daarom op formele gronden alsnog gegrond worden
verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de beslissing op de klacht met betrekking tot het vastknopen van de pijpen van klagers joggingbroek gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre en verklaart dat onderdeel van
het beklag alsnog gegrond.
Zij verklaart het beklag ten aanzien van de klacht over het ontkleden van klager in de afzonderingscel alsnog ongegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven