Nummer: 12/2408/GB
Betreft: [klager] datum: 5 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.R. Koopman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zoetermeer of de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 24 april 2012 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 1 juni 2012 een verzoek tot overplaatsing ingediend. Op 20 juli 2012 heeft klager nogmaals een verzoek tot overplaatsing ingediend, omdat hij nog geen selectiebeslissing had ontvangen. De bestreden beslissing is op 14 juni 2012 genomen
en pas op 23 juli 2012 aan klager uitgereikt. Dit is strijdig met de in acht te nemen zorgvuldigheid. De bestreden beslissing kan reeds om deze reden niet in stand blijven.
Klager wenst te worden overgeplaatst naar een h.v.b. in de buurt van zijn woonplaats Den Haag. Klager heeft een voorkeur voor de locatie Zoetermeer of de p.i. Alphen aan den Rijn, omdat zijn familie daar woont. Klager is ingesloten voor het
arrondissementsparket Amsterdam. De reistijd vanaf de p.i. Almere naar de rechtbank te Amsterdam bedraagt ongeveer 39 minuten. De reistijd naar de rechtbank te Amsterdam bedraagt vanaf de locatie Zoetermeer 42 minuten en vanaf de p.i. Alphen aan den
Rijn 37 minuten. De overplaatsing van klager heeft derhalve geen consequenties voor de reistijd of de afstand naar de rechtbank te Amsterdam. Om deze reden meent klager dat er voldoende redenen zijn om een uitzondering te maken op de regel.
Uit het selectieadvies volgen geen contra-indicaties voor overplaatsing. Klager functioneert goed in de p.i. Almere en hij heeft geen disciplinaire straffen of maatregelen opgelegd gekregen. Klager ontvangt niet vaak bezoek. De reis naar de p.i. Almere
is te duur en de reisafstand is te groot. Klagers vriendin kan klager niet bezoeken in de p.i. Almere vanwege haar medische situatie. Klager wil tevens overgeplaatst worden om bezoek van zijn dochter te kunnen ontvangen. Het Openbaar Ministerie en de
directeur van de p.i. Almere hebben geen bezwaar tegen een overplaatsing van klager naar de locatie Zoetermeer.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Een preventief gehechte gedetineerde dient zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting te worden ondergebracht. De celcapaciteit van de locatie Zoetermeer is in principe bestemd voor gedetineerden die preventief zijn ingesloten voor het
arrondissementsparket Den Haag. Er zijn onvoldoende gronden om een uitzondering te maken op dit beleid.
Klager zou een medische verklaring met betrekking tot de gezondheidstoestand van zijn vriendin overleggen. Het werd echter duidelijk dat deze verklaring niet zou worden opgestuurd, omdat klager ruzie zou hebben gekregen met zijn vriendin. Uit de
beschikbare informatie blijkt niet dat iemand in klagers familie klager vanwege medische problemen niet of nauwelijks in de p.i. Almere kan bezoeken.
Het feit dat het bijna zes weken heeft geduurd alvorens de selectiebeslissing aan klager is uitgereikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de p.i. Almere. Dit kan geen aanleiding vormen om het door klager gedane verzoek tot
overplaatsing alsnog te honoreren. Indien klager in eerste aanleg veroordeeld wordt, kan hij zijn voorkeur kenbaar maken voor plaatsing in een gevangenis in de regio Den Haag.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Klagers stelling dat zijn vriendin hem
vanwege haar medische situatie niet kan bezoeken in de p.i. Almere, is niet feitelijk onderbouwd. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4.3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 5 oktober 2012
secretaris voorzitter