nummer: 12/2784/GV
betreft: [klager] datum: 2 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.A.S. Jansen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 augustus 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is in strijd met de wet en in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. In de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staan in artikel 4 de weigeringsgronden voor verlofverlening. Een
verlof zou maatschappelijk onaanvaardbaar zijn op grond van de aangeleverde informatie. Er is niet aangegeven waarom het verlof als maatschappelijk onaanvaardbaar dient te worden betiteld. Op geen enkele wijze is aangetoond dat het zeer recente verlof
van klager niet rustig en ongestoord is verlopen. Klager heeft zich na een recente schorsing tijdig gemeld bij de inrichting. Het gerechtshof heeft bij dit schorsingsverzoek geoordeeld dat de tijdelijke vrijlating van klager geen maatschappelijke
onrust
tot gevolg zou hebben, alsmede dat er geen sprake zou zijn van vluchtgevaar. Dit wordt ook bevestigd in de overplaatsing van klager van een reguliere gesloten inrichting naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Klager is zeer recent opnieuw
vader
geworden en heeft daarom een extra grote reden om geen gekke dingen te doen die zijn verlof in gevaar zouden kunnen brengen. Klager wil zijn partner bij kunnen staan in de verzorging en opvoeding van hun kind.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van de aangeleverde informatie is geconcludeerd dat een verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar is. Hierbij overweegt hij dat klager onlangs is overgeplaatst naar een b.b.i. zonder regimaire verloven, vanwege contra-indicaties voor
regimaire verloven. Het zou dan ook merkwaardig zijn om een algemeen verlof toe te staan, want dan had klager ook naar een reguliere b.b.i. (met regimaire verloven) overgeplaatst kunnen worden. Inmiddels is aan klager schorsing verleend vanwege de
bevalling van zijn vriendin en hij heeft zich daarna gemeld bij de inrichting. Het is voorstelbaar dat de inrichting verzoekt om klager te plaatsen in een b.b.i. met regimair verlof gezien de wijze waarop klager met zijn schorsing is omgegaan.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft bezwaar tegen verlofverlening. Hierbij is aangegeven dat klager bekend is als veelpleger. Eerder heeft hij aanzienlijke gevangenisstraffen opgelegd gekregen voor geweldsdelicten en
overtredingen van de Opiumwet. Thans is klager veroordeeld voor twee geweldsdelicten gepleegd wegens een geschil over verdovende middelen. Daarnaast acht de reclassering het recidiverisico hoog. Bij eventuele verlofverlening zou het opgegeven
verlofadres in [...] onaanvaardbaar zijn wegens het risico van ongewenste slachtofferconfrontatie. Een gebiedsverbod zou dit bezwaar kunnen ondervangen.
De politie [...] adviseert eveneens negatief. Hierbij is vermeld dat klager vanaf 2007 regelmatig in beeld komt wegens gewelddelicten. Hij staat bekend als veelpleger. Verlofverlening naar het opgegeven verlofadres is onverstandig. Er is sprake van
mogelijke slachtofferconfrontatie en de angst van het slachtoffer voor klager is nog altijd aanwezig. Ook is sprake van een ernstig geschokte rechtsorde.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld wegens – kort gezegd – doodslag, zware mishandeling en handelingen strafbaar gesteld bij de Opiumwet. De fictieve einddatum valt op of omstreeks 23 mei 2013.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
De afwijzing van het verlof door de Staatssecretaris wegens maatschappelijke onaanvaardbaarheid hiervan wordt gevolgd door diens suggestie een procedure te starten om klager naar een inrichting met regimair verlof over te plaatsen. De beroepscommissie
is van oordeel dat dit standpunt innerlijk tegenstrijdig is en acht de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. Zij zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de bestreden uitspraak vernietigen en de Staatsecretaris opdragen om een nieuwe
beslissing
te nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 2 oktober 2012
secretaris voorzitter