nummer: 12/2748/GV
betreft: [klager] datum: 1 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. K. Blonk, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 augustus 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De omstandigheid dat klager zich heeft teruggetrokken uit het TR-traject is onvoldoende zwaarwegend om een verlofaanvraag af te wijzen. Ook de aard en ernst van het delict waarvoor klager is
gedetineerd kunnen geen zelfstandige grond opleveren voor een afwijzing. Er is geen concrete aanwijzing dat een eventueel verlof maatschappelijk onaanvaardbare risico’s met zich mee brengt dan wel dat dit verlof niet ongestoord zal verlopen. Klager
gedraagt zich goed in de inrichting. Politie, Openbaar Ministerie (OM) en het multidisciplinair overleg (MDO) van de inrichting heeft positief geadviseerd. Klager beschikt over een geschikt verlofadres. Klager heeft aangegeven te willen worden gehoord
op het beroep.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich teruggetrokken uit het TR-traject en wenst niet deel te nemen aan een verdiepingsonderzoek. Dit, terwijl er sprake is van een zwaar geweldsdelict. Klager laat zich daardoor zien als een man die zich niet wenst in te zetten voor een
toekomst zonder geweldsdelicten. Zolang dit niet het geval is, komt klager niet eerder dan drie maanden voor het einde van zijn detentie voor verlof in aanmerking. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat er daadwerkelijk rampen zouden gebeuren als
klager
verlof heeft, maar de kans op herhaling is, bij iemand die een zwaar geweldsdelict gepleegd heeft en geen moeite doet om er mee bezig te zijn hoe een en ander in zijn werk is gegaan, niet onaanzienlijk.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting heeft, hoewel OM, politie en het MDO positief heeft geadviseerd, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om thans op het beroep te kunnen beslissen. Het verzoek van klager om te worden gehoord wordt daarom – mede bij gebreke van een nadere onderbouwing van de noodzaak om te worden gehoord – afgewezen.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 augustus 2013.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit de inlichtingen van de Staatssecretaris komt naar voren dat klagers verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat hij niet langer deel wil nemen aan het TR-traject terwijl klager is veroordeeld voor een zwaar geweldsdelict.
Het niet (of niet langer) deel willen nemen aan een TR-traject is geen zelfstandige grond voor de afwijzing van een verzoek om verlof, omdat de wet niet de verplichting kent om deel te nemen aan een TR-traject. De beroepscommissie is van oordeel dat de
resterende door de Staatssecretaris aangevoerde grond, te weten vrees voor herhaling van een (ernstig) geweldsmisdrijf als waarvoor klager is veroordeeld, in dit geval eveneens niet had mogen leiden tot een afwijzing van het verzoek. Enerzijds
ontbreekt, buiten de vermelding van het feit waarvoor klager is veroordeeld, enige nadere onderbouwing van die vrees en anderzijds hebben OM, politie en het MDO positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om verlof. Gelet daarop moet worden
geoordeeld dat de bestreden beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen worden
een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
de beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek van klager om te worden gehoord af.
Zij verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 oktober 2012
secretaris voorzitter