Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2160/JA, 1 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2160/JA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens

[...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 augustus 2012, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is namens klager zijn raadsman voornoemd gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij aangegeven daarvan geen gebruik te maken.
De directeur van de j.j.i. Den Hey-Acker heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de ontzegging van verlof en het zoekraken van twee jassen.

De beklagrechter heeft het beklag ten aanzien van beide onderdelen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van de ontzegging van het verlof is aangevoerd dat er onvoldoende is ingegaan op het vechtincident. Klager kreeg een kopstoot, het is logisch dat hij zich daartegen verdedigt. Overigens was er vervolgens weinig tot geen verandering in
klagers gedrag, na vier weken kreeg hij desondanks wel weer verlof.
Ten aanzien van het zoekraken van de jassen is aangevoerd dat: klager noch zijn raadsman beschikt over een inventaris- en een verzendlijst. Het feit dat de goederen aan DV&O zijn overgedragen betekent niet dat daarmee de verantwoording van de directeur
ophoudt.
Klager mist twee merkjassen van ca € 300,= per stuk. De jassen heeft hij gekregen van familie en er zijn daarom geen bonnen meer voorhanden. Het jack dat eerder gevonden zou zijn is tot op de dag van vandaag niet nagezonden. Klager wil een substantiële
tegemoetkoming voor al het ongemak.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van de ontzegging van het verlof is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal dienaangaande derhalve ongegrond worden
verklaard.

Ten aanzien van de vermissing van de twee jacks wordt het volgende overwogen. Bij de stukken bevindt zich een door klager ondertekende verzendlijst van persoonlijke goederen die door DV&O verzonden zijn. Hierop staan - onder meer - vermeld twee jassen.
Op de lijst persoonlijke goederen door pupil meegenomen staat één jas vermeld. De vrachtbrief van DV&O vermeldt drie dozen. Bij de stukken bevindt zich geen door klager getekende ontvangstbevestiging. Ook anderszins is niet na te gaan dat wat is
verzonden of wat verzonden had moeten worden ook daadwerkelijk ontvangen is. Daarbij blijkt voorts dat er sprake is van een jack of jas welke zou zijn achtergebleven en zou worden nagezonden. Ook hiervan is niet komen vast te staan waar dat jack of die
jas zich nu bevindt. Nu ook de directeur op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat de jassen door toedoen van klager in het ongerede zouden zijn geraakt, kan de vermissing ervan niet aan klager worden tegengeworpen.
Nu klager niet beschikt over aankooppnota’s en ook anderszins de waarde van de jassen niet eenvoudig is vast te stellen, kent de beroepscommissie klager de hierna te noemen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de ontzegging van het verlof ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de vermissing van de twee jassen gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toekomt.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. B. van Dekken en ing. M. Mulders, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 1 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven