Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0563/GA, 21 mei 2002, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/563/GA

betreft: [klager] datum: 21 mei 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 28 februari 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij locatie De Grittenborgh te Hoogeveen, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 20,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het meerdere keren openen van geprivilegieerde post door de inrichting, op de gronden als in de aangehechteuitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat in het verleden al eerder brieven van klagers advocaat door de inrichting zijn geopend zonder dat hij daarbij aanwezig was. Klager voelt dit als eenaantasting van de persoonlijke band met zijn advocaat. Klager is door de beklagrechter niet gehoord. Klager noemt een tegemoetkoming van € 20,= symbolisch.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak komt voort uit het feit dat de inrichting geprivilegieerde post opent zonder dat klager daarbij aanwezig is.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming een juiste is. Het feit dat reeds eerder brieven van klager geopend zijn, kan bij het bepalen van detegemoetkoming geen rol spelen nu de grondslag van de tegemoetkoming wordt bepaald door hetgeen in beklag is beoordeeld. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, voorzover in beroep aan de orde.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 21 mei 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven