Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0938/GA, 18 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/938/GA

betreft: [klager] datum: 18 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.M.M. Mikkers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 maart 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave te Zeeland,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2012, gehouden in de p.i. Vught, zijn klager en zijn raadsvrouw mr. C.M.M. Mikkers gehoord. De raadsvrouw van klager heeft aanvankelijk verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep in
verband met haar afwezigheid ter zitting. Zij is alsnog op het geplande tijdstip verschenen en gehoord, doch buiten aanwezigheid van klager, die al eerder die dag door de beroepscommissie is gehoord. De directeur van de p.i. Grave heeft schriftelijk
laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen ter herselectie.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er was sprake van een noodtoestand, waardoor klager zonder toestemming zich niet heeft begeven naar de sportschool in Uden. Klager werd gebeld
door zijn vriendin die niet wist waar ze was. Klager heeft toen met haar afgesproken bij een pannenkoekenhuis. Klager heeft direct op straat tekst en uitleg gegeven aan een medewerker van de inrichting en zonder protest gehoor gegeven aan de
instructies
van de bewaarder om zich in de inrichting te melden. Klager heeft zijn excuses aangeboden. Van het onttrekken aan toezicht is geen sprake geweest. Hij was niet langdurig uit beeld. Wat betreft het incident in de inrichting betwist klager dat hij op de
hoogte was van de toestand van het slachtoffer en bewust geen melding heeft gedaan bij het personeel. Klager heeft een medegedetineerde niet verboden de toestand van het slachtoffer aan het personeel door te geven. Het slachtoffer is ten gevolge van
een
epileptische aanval op de grond terechtgekomen. Klager was overdonderd door de situatie en heeft getracht de hulp te verlenen die hij kon verlenen. Ook zijn enigszins beperkte IQ en beperkte stressbestendigheid hebben een ander optreden van klager in
de
weg gestaan. Van doelbewust handelen ten nadele van de betreffende medegedetineerde is geen sprake geweest. Er is ook geen sprake van een strafbaar feit. Klager heeft open gecommuniceerd. Het gedrag van klager in de inrichting is altijd correct
geweest.
Door een fout is voor klager alles van de baan.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is een ordemaatregel opgelegd omdat hij zich heeft onttrokken aan het toezicht. Voor gedetineerden die in een z.b.b.i. verblijven is het
zeer belangrijk dat zij afspraken nakomen. Op het moment dat een gedetineerde zich niet bevindt op een plek waar hij had moeten zijn, heeft hij zich onttrokken aan het toezicht. Daarbij is niet van belang wat een gedetineerde doet op het moment dat hij
door een medewerker wordt gezien.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat de beslissing van de directeur van 17 november 2011, waarbij klager in een afzonderingscel is geplaatst, als een beslissing in afwachting van klagers overplaatsing naar een gesloten inrichting. In een uitspraak van 11 mei
2012 met nummer 12/229/GB heeft de beroepscommissie het door klager ingediende beroep tegen zijn terugplaatsing naar een gesloten inrichting ongegrond verklaard. In die uitspraak heeft de beroepscommissie zich reeds uitgelaten over het feitencomplex,
dat tevens de aanzet vormde voor de onderhavige afzonderingsmaatregel. In onderhavig beroep staat ter beoordeling de vraag of klager in afwachting van de herselectie mocht worden afgezonderd.

Klager verbleef in een z.b.b.i. met ruime vrijheden en dientengevolge ook mogelijkheden voor ontvluchting. Gelet hierop kan de beslissing van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd, met dien verstande dat de beklagrechter ten onrechte en naar mag worden aangenomen bij vergissing spreekt over het geldende
disciplinaire beleid, waar het hier een ordemaatregel betreft, en het derhalve het beleid bij een (voorgenomen) herselectie betreft. Mitsdien beslist de beroepscommissie als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 18 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven