nummer: 12/1941/GA
betreft: [klager] datum: 19 september 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 mei 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. E.A. Blok, en [...], juridisch medewerker bij de locatie Sittard. Hoewel voor klagers vervoer naar de
zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen wegens bedreiging van het personeel;
b. het onterecht geld afschrijven van de rekening-courant van klager voor winkelwaar die klager niet heeft ontvangen;
c. het zonder toestemming van klager geld van de rekening-courant afschrijven in verband met de aanpassing van klagers radio;
d. het onterecht geld afschrijven van de rekening-courant van klager voor goederen die hij niet heeft ontvangen.
De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen a, b en c ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel d van zijn beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Vanaf binnenkomst in de p.i. Sittard gingen verhalen rond over klager en medegedetineerde M. Klager zou hebben gedreigd met een mes. Dat is nooit
aangetoond en ook nergens op gebaseerd. Het is bij geruchten gebleven. Klager is hier nooit disciplinair voor gestraft. Over het voorval van 31 januari 2012 moest klager al om 15.00 uur achter de deur in plaats van om 16.45 uur zoals gebruikelijk.
Klager voelde zich niet serieus genomen en heeft dat kenbaar gemaakt aan de p.i.w.-ers. Hij heeft hierbij geen dreigende houding aangenomen. Pas de volgende dag is rapport aangezegd en de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf is niet
onverwijld, dus binnen 24 uur, aan klager uitgereikt. Klager meent voorts dat de strafoplegging niet voldoende is gemotiveerd. De straf heeft daarmee meer het karakter van een ordemaatregel die is gericht op de overplaatsing. Klager verwijst verder
naar
de uitspraak van de beklagcommissie op de klacht van de medegedetineerde M. waaruit blijkt dat geen sprake was van een bedreiging.
Wat betreft beklagonderdeel b stelt klager dat hij de bestelde artikelen nooit heeft ontvangen. Klager heeft geen toestemming gegeven voor het aanpassen van zijn radio.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het rapport staan concrete feiten die aangeven dat klager een dreigende houding heeft aangenomen. Door klager worden in beroep enkele formele
punten aangevoerd die niet eerder in de procedure naar voren zijn gebracht. De directeur meent dat deze buiten beschouwing moeten blijven. Het bij de stukken gevoegde kopie van de schriftelijke mededeling is niet het origineel waarop tevens het
tijdstip
van uitreiking is aangetekend. De directeur kan geen kopie van het origineel overleggen. De beslissing is ondertekend door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur. Zij bezit alle bevoegdheden die tot haar functie behoren. Het aandeel van
medegedetineerde M. in het incident is als geringer beoordeeld dan dat van klager. Wat betreft beklagonderdeel b wordt namens de directeur opgemerkt dat op de C-afdeling waar klager heeft verbleven alle artikelen ’s ochtends worden uitgedeeld. Klager
is
pas die middag in afzondering geplaatst. De directeur gaat er dus vanuit dat de bestelde artikelen ook daadwerkelijk zijn uitgereikt. De directeur heeft er geen belang bij de radio zonder klagers toestemming aan te passen. Klager was de keuze gegeven
tussen het aanpassen van de radio of deze uitvoeren.
3. De beoordeling
a.
De beroepscommissie stelt vast dat het rapport van 31 januari 2012 klager niet is aangezegd, zoals is voorgeschreven in artikel 50, eerste lid, van de Pbw. Verder is aannemelijk geworden dat de schriftelijke mededeling van de aan klager opgelegde
disciplinaire straf niet op de voet van artikel 58, eerste lid, van de Pbw onverwijld, dat wil zeggen binnen 24 uur, aan klager is uitgereikt. Om deze reden zal de beroepscommissie het beroep formeel gegrond verklaren wegens schending van voornoemde
vormvoorschriften. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming.
b, c en d.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond wat betreft onderdeel a van het beklag, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep wat betreft de onderdelen b, c en d ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 september 2012
secretaris voorzitter