Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1506/GA, 18 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1506/GA

betreft: [klager] datum: 18 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 april 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 augustus 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers rechtsbijstandverlener
[...] en diens [...]. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De juridisch medewerker bij de p.i. Lelystad, [...], heeft per fax van 23 augustus 2012 kenbaar gemaakt dat van de zijde van de
directeur niemand ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het feit dat p.i.w.-ers slapen voor de televisie en dat ze klager niet uitsluiten (beklagnummer PIL: 2011: 407);
b. het feit dat klager meermalen een onjuiste maaltijd heeft ontvangen (beklagnummers PIL 2011: 408 en 424);
c. het feit dat klager medische zorg wordt onthouden, dat de medicijnen op onregelmatige tijden worden uitgereikt en dat hij geen zwaardere kalmerende middelen krijgt (beklagnummers PIL 2011: 409, 415 en 429);
d. de bedreiging van klager door een p.i.w.-er (beklagnummer PIL 2011: 410);
e. de intimidatie van klager door een p.i.w.-er, doordat deze klager met een andere naam aanspreekt (beklagnummer PIL 2011: 412);
f. het feit dat klager, doordat hij is uitgesloten van de arbeid, geen kwartier extra de tijd heeft om te douchen (beklagnummer PIL 2011: 414);
g. het feit dat de medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening niet reageren op klagers verzoekbriefjes (beklagnummer PIL 2011: 416);
h. het feit dat er dubbele afspraken worden gemaakt, waardoor klager moet kiezen (beklagnummer PIL 2011: 417 en 423);
i. de vernedering van klager door een p.i.w.-er, die klagers post niet heeft aangenomen (beklagnummer PIL 2011: 418);

j. het feit dat klager wordt getreiterd door het personeel (beklagnummer PIL 2011: 421);
k. het feit dat een p.i.w.-er op de invoerlijst de in te voeren voorwerpen heeft doorgestreept, waardoor de invoer is mislukt (beklagnummer PIL 2011: 422);
l. het feit dat het afdelingshoofd zijn afspraken niet nakomt en dat hij niets heeft gedaan om klagers pan terug te vinden (beklagnummer PIL 2011: 425 en 426);
m. het feit dat klager commentaar heeft gekregen van een p.i.w.-er toen hij zijn post in de personeelskamer kwam aanbieden (beklagnummer PIL 2011: 427);
n. het feit dat klager is geschoffeerd door een p.i.w.-er (beklagnummer PIL 2011: 428);
o. de beslissing van de directeur om klager vijf dagen op te sluiten (beklagnummer PIL 2011: 468);
p. de bejegening van klager door alle p.i.w.-ers (beklagnummer PIL 2011: 501 en 503); en
q. het feit dat klager steeds maar één rol toiletpapier krijgt, zodat hij telkens weer om meer moet vragen bij het personeel (beklagnummer PIL 2011: 502).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen, omdat de door klager ingediende beklagen een onevenredig beslag
leggen op de voor rechtspraak beschikbare tijd van de beklagcommissie, hetgeen ook ten koste gaat van andere klagers. De beklagrechter heeft ten onrechte geoordeeld dat er sprake is van misbruik van het beklagrecht. Bovendien is dit geen goede grond om
klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klachten. Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw hebben gedetineerden het recht om te klagen. De door de beklagrechter gehanteerde overweging is in strijd met de Pbw. Ook al zou er wel sprake zijn
van misbruik van het beklagrecht, dan nog moet de beklagrechter dat misbruik alsnog objectief en per specifiek geval vaststellen, om zo te voorkomen dat een gegronde klacht onopgemerkt blijft. Hiertoe wordt verwezen naar de uitspraak van de
beroepscommissie met nummers 04/1873/TA tot en met 04/1876/TA. Verzocht wordt om de uitspraak van de beklagrechter te vernietigen en om klager alsnog ontvankelijk te verklaren. De beklagrechter heeft klager op basis van één overweging niet-ontvankelijk
verklaard in al zijn klachten. Daardoor is een aantal serieuze klachten niet inhoudelijk behandeld. Ten aanzien van het beklag met nummer PIL 2011: 468 is aangevoerd dat klager beklag heeft ingediend tegen de aanzegging van een rapport. Daarna heeft
klagers rechtsbijstandverlener de klacht aangevuld. Ten aanzien van de beklagen met de nummers PIL 2011: 408 en 424 is aangevoerd dat klager, ondanks zijn geloof, meermalen maaltijden met rundvlees verstrekt heeft gekregen. De gedetineerden die in de
keuken werken maken soms fouten. De p.i.w.-ers hebben, als blijkt dat klager een verkeerde maaltijd heeft ontvangen, geen zin om de maaltijd terug te sturen. Ten aanzien van de beklagen met nummers PIL 2011: 409, 415 en 429 wordt namens klager
aangevoerd dat klager niet al zijn medicijnen op cel mag hebben en dat hij zijn eigen medicatie moet ophalen bij de p.i.w.-ers. Die medicatie is evenwel niet altijd aanwezig, waardoor hij de medicatie soms pas op een later tijdstip kan innemen dan is
voorgeschreven door de arts. Inmiddels verblijft klager in het PPC te Vught. Daar is zowel de maaltijdverstrekking als de medicatieverstrekking beter geregeld.

De directeur heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de door klager ingediende beklagen.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met beklagnummer PIL 2011: 468 (vermeld onder o.), omdat het klaagschrift is ingediend na het verstrijken van de beklagtermijn. Het klaagschrift, gericht tegen een beslissing van
de directeur van
10 november 2011, dateert van 16 november 2011 en is op 22 november 2011 ingekomen bij het secretariaat van de commissie van toezicht bij de p.i. Lelystad. Nu klager geen schriftelijke mededeling van de door de directeur opgelegde straf of maatregel
heeft overgelegd en niet is gebleken dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter, gegeven op het beklag met beklagnummer PIL 2011: 468,
bevestigen.

Klager is niet-ontvankelijk verklaard in zijn overige beklagen, omdat de beklagrechter van oordeel is dat klager misbruik heeft gemaakt van het beklagrecht. De beroepscommissie is, anders dan de beklagrechter, van oordeel dat op basis van het feit dat
klager binnen een relatief kort tijdsbestek een groot aantal, weinig concreet gemotiveerde, klachten heeft ingediend, niet zonder meer de conclusie kan worden getrokken dat door klager misbruik is gemaakt van het beklagrecht. Ook de omstandigheid dat
klager door indiening van die klachten een onevenredig beslag legt op de voor rechtspraak beschikbare tijd van de beklagcommissie rechtvaardigt die conclusie niet. Het vorenstaande betekent in principe dat de uitspraak van de beklagrechter zou moeten
worden vernietigd en dat de beroepscommissie het beklag inhoudelijk zou moeten beoordelen. Echter, aan een inhoudelijke beoordeling komt de beroepscommissie, gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen, niet toe.

De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagen met beklagnummers PIL 2011: 407, 410, 412, 416, 417, 418, 421, 422, 423, 425, 426, 427, 428, 501, 502 en 503 (vermeld onder a, d, e, g. tot en met n, p. en q.) gaan over de bejegening van klager door
het personeel dan wel het functioneren van het personeel. De bejegening door het personeel dan wel het functioneren van het personeel is geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid,
van
de Pbw beklag open staat.
Ten aanzien van de beklagen met beklagnummers PIL 2011: 408 en 424 (vermeld onder b.) overweegt de beroepscommissie het volgende. Klachten over de verstrekking van een onjuiste maaltijd lenen zich in principe voor een inhoudelijk beoordeling. Naar het
oordeel van de beroepscommissie zijn de klachten evenwel onvoldoende feitelijk onderbouwd: zo blijkt niet over welke beslissing van de directeur klager precies wenst te klagen; is onbekend op welke datum klager onjuiste maaltijden verstrekt zou hebben
gekregen en is onduidelijk of klager aan het personeel heeft gevraagd of hij een andere maaltijd kon krijgen. Daardoor voldoen de klaagschriften niet aan de eis die is gesteld in artikel 61, derde lid, van de Pbw en kan niet worden beoordeeld of de
klachten tijdig zijn ingediend.
Ten aanzien van de beklagen met beklagnummers PIL 2011: 409, 415 en 429 (vermeld onder c.) overweegt de beroepscommissie het volgende. Het feit dat klager desgevraagd geen zwaardere medicijnen verstrekt krijgt is geen beslissing van de directeur
waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. Hoewel klachten over het niet aangeboden krijgen van medische zorg en over medicatieverstrekking zich kunnen lenen voor een inhoudelijke beoordeling, zijn ook deze klachten
onvoldoende feitelijk onderbouwd: zo blijkt niet over welke beslissing van de directeur klager precies wenst te klagen en is het onduidelijk wanneer er medische zorg aan klager zou zijn onthouden of wanneer klager zijn medicatie niet op tijd verstrekt
zou hebben gekregen. Daardoor voldoen de klaagschriften niet aan de eis gesteld in artikel 61, derde lid, van de Pbw en kan niet worden bepaald of de klachten tijdig zijn ingediend.
Uit de klacht met beklagnummer PIL 2011: 414 (vermeld onder f.) blijkt dat klager, doordat hij gedurende veertien dagen is uitgesloten van arbeid, niet in de gelegenheid is gesteld om extra te douchen. Nu klager geen schriftelijke mededeling van de
beslissing van de directeur heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij is uitgesloten van de arbeid, is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende duidelijk is over welke beslissing van de directeur klager wenst te klagen. Daardoor is niet voldaan
aan
de eis van artikel 61, derde lid, van de Pbw.
Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat klager, zij het op andere gronden dan als aangenomen door de beklagrechter, niet kan worden ontvangen in zijn beklagen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de
beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag met beklagnummer PIL 2011: 468 (vermeld onder o.) ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake de beklagen met beklagnummers PIL 2011: 407, 408, 409, 410, 412, 414, 416, 417, 418, 421, 422, 423, 424, 425, 426, 427, 428, 429, 501, 502 en 503 (vermeld onder a. tot en met n, p. en q.) ongegrond en
bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 18 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven