Nummer: 12/2238/GB
Betreft: [klager] datum: 14 september 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Holleeder, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de inrichting voor stelselmatige daders (isd) van de locatie Ooyerhoek Zutphen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 16 oktober 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Woenselse Poort te Eindhoven. Op 20 april 2012 is hij overgeplaatst naar de isd van de locatie Ooyerhoek Zutphen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is teruggeplaatst naar de locatie Ooyerhoek Zutphen, omdat hij aan het personeel van De Woenselse Poort zou hebben medegedeeld dat hij tijdens zijn verlof een strafbaar feit heeft gepleegd en hij geweigerd heeft iets over dit strafbare feit te
zeggen zonder eerst contact te hebben gehad met zijn raadsvrouw.
Klager ontkent iedere betrokkenheid bij het feit waarvan het personeel van De Woenselse Poort hem kennelijk verdenkt. Klager ontkent tevens dat hij aan een verpleegkundige heeft medegedeeld dat hij tijdens een ontvluchting een strafbaar feit heeft
gepleegd. Klager heeft de vragen van het personeel naar beste weten en kunnen beantwoord. Klager wordt echter verweten dat hij geen openheid van zaken geeft, omdat hij het feit niet bekent waardoor een onwerkbare situatie is ontstaan. Van klager wordt
derhalve verwacht dat hij een strafbaar feit bekent dat hij niet heeft gepleegd. Bovendien wordt van klager op deze wijze verwacht dat hij zich ten onrechte blootstelt aan een strafrechtelijke vervolging, hetgeen in strijd is met het fundamentele recht
van iedere burger om niet te hoeven meewerken aan een eigen veroordeling. Klager wordt in een onmogelijke positie geplaatst, omdat het bekennen van het delict als voorwaarde wordt gesteld voor een continuering van zijn behandeling. De strafmaatregel is
onder deze omstandigheden ten onrechte opgelegd. Klager wenst te worden gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft op 25 april 2012 een terugplaatsingsverzoek van de locatie Ooyerhoek Zutphen ontvangen. Naar het oordeel van de selectiefunctionaris, De Woenselse Poort en de locatie Ooyerhoek Zutphen is er in De Woenselse Poort een
situatie ontstaan die een langer verblijf in deze inrichting ongewenst en onmogelijk maakt. Het overplaatsingsvoorstel en de brief van De Woenselse Poort geven een helder beeld van de situatie en van klagers houding. De vertrouwensrelatie tussen klager
en het personeel van De Woenselse Poort is geschaad en daardoor kan van een goede behandeling geen sprake meer zijn.
4. De beoordeling
4.1. Namens klager is verzocht het beroep ter zitting toe te lichten. Nu onvoldoende gemotiveerd is waarom klager zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.
4.2. De locatie Ooyerhoek Zutphen heeft klager voorgesteld voor terugplaatsing naar de isd van de locatie Ooyerhoek Zutphen, omdat de vertrouwensrelatie tussen klager en het personeel van De Woenselse Poort is geschaad. Uit de stukken blijkt dat De
Woenselse Poort de behandeling van klager heeft stopgezet. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris geen andere mogelijkheid had dan klager terug te plaatsen naar de isd van de locatie Ooyerhoek Zutphen.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 14 september 2012
secretaris voorzitter