Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2517/GV, 12 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2517/GV

betreft: [klager] datum: 12 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 juli 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het verlof is geweigerd omdat klager niet deelneemt c.q. heeft getekend voor Terugdringen Recidive (TR), maar TR is nooit ter sprake gekomen. Klager bevindt zich in de laatste fase van zijn detentie en een verlof kan bijdragen aan een goede terugkeer.
Zo wil klager familiebanden aanhalen en praktische zaken regelen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft geweigerd om mee te werken aan gedragsinterventies in het kader van TR. Op 20 april 2012 heeft hij een weigeringsverklaring getekend voor deelname aan Binnen Beginnen. Klager heeft dit gemotiveerd met de stelling dat hij geen vertrouwen
heeft in het programma en dat hij zijn straf gewoon wil uitzitten. Er kan dus geen recidiverisico gemeten worden, waardoor er geen vertrouwen is in een goed verloop van het verlof. Klagers strafrestant is nog zeven maanden. Niet eerder dan in de
laatste
periode van zijn detentie komt hij, ondanks zijn weigering voor TR, in aanmerking voor verlof in het kader van een goede terugkeer in de maatschappij.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De Vrijheden Commissie van de locatie Zoetermeer adviseert positief ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het multidisciplinair overleg en TR adviseren negatief omdat klager niet meewerkt aan TR.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te ‘s-Gravenhave heeft aangegeven akkoord te zijn met verlofverlening.
De politie adviseert positief.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier en een half jaar met aftrek, wegens – kort gezegd – handelingen strafbaar gesteld bij de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 maart 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de bestreden beslissing volgt dat de aanvraag is afgewezen omdat klager niet meewerkt aan TR en vanwege drugsgebruik enkele maanden geleden. Uit de rapportage van 9 juli 2012 blijkt dat klager bij een urinecontrole op 5 april 2012 positief heeft
gescoord. Bij een latere urinecontrole van 15 juni 2012 heeft klager negatief gescoord. Uit vaste jurisprudentie van de RSJ volgt dat het niet deelnemen aan TR geen weigeringsgrond vormt voor verlofverlening. Voorts blijkt uit de rapportage niet van
overige contra-indicaties voor verlofverlening. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de afwijzende beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de gegeven adviezen, onredelijk c.q.
onbillijk is. Het beroep is derhalve gegrond en de beroepscommissie zal de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu het gemiste verlofmoment nog ingehaald kan worden, acht de beroepscommissie geen
termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 12 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven