nummer: 12/2475/GV
betreft: [klager] datum: 7 september 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 augustus 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er zijn veel fouten gemaakt. Klager heeft twee keer eerder verlof aangevraagd. Deze verlofaanvragen zijn door de directeur afgewezen. Dit had volgens klager niet gemogen, aangezien de
selectiefunctionaris bevoegd is om namens de Staatssecretaris te beslissen. Na drieënhalve maand is klagers verlofaanvraag op de juiste manier, bij de selectiefunctionaris, ingediend. De inrichting heeft echter niet gemeld dat er fouten zijn gemaakt
bij
klagers twee eerdere aanvragen. Klager verwijst naar de twee eerdere beslissingen tot afwijzing. Verder zou de wijkagent hebben aangegeven dat sprake is van trammelant in de straat waar klagers ex-partner woont. Klager begrijpt niet waar de wijkagent
op
doelt. Klager woont niet bij zijn ex-partner. Hij haalt alleen zijn kinderen bij haar op. De problemen die zijn ex-partner met de buurt heeft, zijn niet klagers problemen. Klager heeft samen met het Bureau Selectie- en Detentiebegeleiding (BSD) van de
inrichting afspraken gemaakt met de wijkagent. Hij zou tijdens het verlof langsgaan bij de wijkagent. Klager heeft zelfs aangeboden om tijdens zijn verlof dagelijks langs te gaan. Het kan niet zo zijn dat op basis van dit soort vage uitlatingen een
verzoek tot algemeen verlof wordt afgewezen. Er dient eerst nader onderzoek plaats te vinden. Voorts heeft klager 21 keer eerder algemeen verlof genoten en heeft hij zich steeds tijdig in de inrichting gemeld. De politie heeft positief geadviseerd ten
aanzien van het opgegeven verlofadres, er zijn geen openstaande strafzaken, het Openbaar Ministerie (OM) heeft geen executie-indicator afgegeven, klager gebruikt geen drugs en heeft geen andere verslavingen. Hij is na zijn laatste algemeen verlof in
februari 2012 niet tijdig teruggekeerd in de inrichting. Echter, er dient wel te worden gekeken naar de reden waarom klager niet op tijd terug was. Het is duidelijk dat zich een bijzondere, acute situatie tijdens het verlof heeft voorgedaan, waardoor
klager meende dat hij enkele dagen langer thuis bij zijn kinderen moest blijven. Het kan niet zo zijn dat het één keer niet tijdig terugkeren van een verlof maandenlang aan klager wordt tegengeworpen en telkens op basis hiervan zijn verzoek om algemeen
verlof wordt afgewezen. Ten slotte geeft klager aan dat hij hoopt dat hij zijn beroep mondeling mag toelichten, omdat hij niet goed weet hoe hij het schriftelijk moet uitleggen.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Bij de behandeling van klagers aanvraag is op basis van de aangeleverde informatie en uitgebrachte adviezen een inschatting gemaakt van de risico’s die aan het verlof zijn
verbonden. Het verlenen van bewegingsvrijheid wordt in hoge mate bepaald door de verwachting dat een verlof rustig en ongestoord zal verlopen. Op grond van de aangeleverde informatie is geconcludeerd dat een verlof op dit moment maatschappelijk
onaanvaardbaar is. Klager heeft zich op 12 februari 2012 onttrokken aan detentie en is op 3 april 2012 aangehouden en weer gedetineerd. De verlofcommissie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel heeft negatief geadviseerd, omdat het nog te
vroeg
is om algemeen verlof te verlenen in verband met klagers eerdere onttrekking aan detentie. Tevens heeft de politie kritische kanttekeningen bij klagers verlofaanvraag, aangezien het de ervaring is dat klager veelal niet op het opgegeven verlofadres
verblijft, maar op het adres van zijn ex-partner. De politie heeft verder aangegeven dat er trammelant is in de straat van klagers ex-partner en dat zijn ex-partner niet goed ligt in de straat. Zij staat op scherp en klager gaat haar verdedigen met als
gevolg dat het uit de hand kan lopen. Derhalve is, gelet op de artikel 4, onder a, d en f van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting klagers verzoek afgewezen.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Ter Apel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft zich van advies onthouden.
De politie is positief ten aanzien van verlof op het opgegeven verlofadres bij klagers moeder. Ter overweging geeft de politie echter mee dat uit ervaring blijkt dat klager meestal niet naar het opgegeven verlofadres gaat, maar naar het adres waar zijn
ex-partner woont. Daar doen zich telkens problemen voor. Bij een verlofaanvraag voor dat adres zou wel een negatief advies worden gegeven. Verder heeft de wijkagent aangegeven dat als klager met verlof gaat, de wijkagent wil dat klager zich meldt op
het
bureau voor een gesprek. Dit gesprek zal dan voornamelijk gaan over klagers verblijf tijdens zijn verlof en de hulpverlening die er loopt. De wijkagent vermoedt dat klager een vuurwapen heeft. Verder heeft de wijkagent in een telefoongesprek op 27 juli
2012 aangegeven dat er trammelant is in de straat waar klagers ex-partner woont. Zijn ex-partner ligt niet goed in de straat, zij staat op scherp. Hij gaat haar verdedigen, met als gevolg dat het uit de hand kan lopen.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om zijn beroep mondeling toe te lichten, omdat hij niet goed weet hoe hij het schriftelijk moet uitleggen. Nu de beroepscommissie zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.
Klager onderging een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens flessentrekkerij en oplichting. Klager ondergaat thans een vervangende hechtenis voor de duur van 308 dagen op grond van de wet Terwee. Hierna dient hij vervangende hechtenis te
ondergaan op grond van de Lex Mulder.
Uit de stukken is gebleken dat klager zich op 12 februari 2012 heeft onttrokken aan detentie. Op 2 mei 2012 is hij aangehouden en op 4 mei 2012 is hij weer in de gevangenis geplaatst. De beroepscommissie betrekt hierbij het gemengde advies van de
politie: positief over het opgegeven adres, maar met een kanttekening over het feitelijk gebruik dat hiervan wordt gemaakt. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat
deze, ondanks eerdere goed verlopen verloven en het positieve advies van de politie ten aanzien van het verlofadres, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a, d en f van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 september 2012
secretaris voorzitter