Nummer: 12/2624/SGA
Betreft: [klager] datum: 23 augustus 2012
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens klaagschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 14 augustus 2012, inhoudende de oplegging van een aantal toezichtmaatregelen
tot na de eerstvolgende toetsing van verzoekers risicoprofiel (als bedoeld in het kader van de circulaire Gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (GVM), welke maatregelen zijn opgelegd in verband met klagers status “Verhoogd” op de
lijst GVM. De toezichtmaatregelen gaan in op 14 augustus 2012 en zullen eindigen op 28 augustus 2012.
De directeur heeft deze toezichtmaatregelen opgelegd gelet op de circulaire d.d. 13 oktober 2010 van de minister van justitie in combinatie met zijn verantwoordelijkheid voor verzoekers veiligheid en de veiligheid binnen de inrichting. Maandelijks zal
worden getoetst of er aanleiding is tussentijds over te gaan tot aanpassing van genoemde maatregelen.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20
augustus 2012.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dit het geval.
Door de directeur is aan verzoeker een aantal toezichtmaatregelen opgelegd voor de duur van veertien dagen, ingaande op 14 augustus 2012 en eindigende op 28 augustus 2012. Deze beslissing is gebaseerd op het feit dat verzoeker met het profiel
‘Verhoogd’
staat vermeld op de GVM-lijst. De directeur dient, alvorens over te gaan tot het opleggen van de bedoelde toezichtmaatregelen, een belangenafweging te maken waaruit de noodzaak van de op te leggen maatregelen blijkt. De enkele verwijzing naar
verzoekers
plaats op de GVM-lijst, in combinatie met de verantwoordelijkheid van de directeur voor verzoekers veiligheid en de veiligheid binnen de inrichting, is daarvoor onvoldoende. Uit de op verzoek van de voorzitter toegezonden stukken, met name de verzoeker
betreffende “maandrapportage tot en met 12/07/2012” blijkt het volgende. Verzoeker is op de GVM- lijst geplaatst vóór of op 31/01/2012, dat blijkt niet heel duidelijk uit de rapportage.
Aanleiding was het aantreffen van stoffen op cel die mogelijk tot een explosief zouden kunnen worden gemixt en een haak. Welke stoffen dit waren en welk type/soort/omvang van de haak wordt niet duidelijk. Voorts zou verzoeker in het verleden (dus nog
steeds vóór 31/01/2012) uitspraken gedaan hebben waaruit zou af te leiden dat hij wilde ontsnappen. De toezichtmaatregelen duren nu dus al bijna 7 maanden. Los van die maatregelen heeft de plaatsing op de lijst gevolgen voor verzoekers
detentiefasering.
In de maandrapportage wordt door de directeur opgemerkt: “Gedetineerde draait normaal mee in de groep, valt niet op in negatieve zin, (er) zijn geen bijzonderheden met betrekking tot contrabande en/of contacten extern te melden. Hij is open in
gesprekken over zijn toekomst en dat wat hem bezighoudt naar het personeel toe. Men zou kunnen overwegen om hem van de lijst te verwijderen.” Blijkens de rapportage heeft deze informatie er tot op heden slechts toe geleid dat de nachtcontrole
teruggebracht is naar twee keer per nacht.
De voorzitter heeft, gelet op de daarbij gevolgde procedure, geen zicht op alle feiten en omstandigheden die maken dat een gedetineerde op de lijst wordt geplaatst. De voorzitter is zich bewust van de verplichtingen die op de voet van eerder genoemde
ministeriële circulaire op de directeur rusten als een onder zijn verantwoordelijkheid vallende gedetineerde op de lijst is geplaatst. Daartegenover staat echter de rechtsbescherming van de gedetineerde waarover (ook) de voorzitter heeft te waken. De
enkele plaatsing op de lijst leidt tot een grote verzwaring van het detentieregime van een gedetineerde. De daaruit voortvloeiende psychische belasting voor een gedetineerde zal naarmate de tijd verstrijkt steeds zwaarder dienen te wegen in de afweging
van de betrokken belangen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan, in aanmerking genomen het beschreven goede gedrag van verzoeker, het enkele feit dat deze op de GVM-lijst is geplaatst, de beslissing van de directeur, waarbij de toezichtmaatregelen feitelijk in volle
omvang worden gehandhaafd, niet langer dragen.
De voorzitter geeft de directeur in overweging meer druk te zetten achter zijn suggestie verzoeker van de lijst te doen verwijderen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van 14 augustus 2012 met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 23 augustus 2012.
secretaris voorzitter