Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2157/GV, 21 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2157/GV

betreft: [klager] datum: 21 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 juli 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is – voor zover in het kader van het beroep van belang – het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat hem ten onrechte geen strafonderbreking wordt verleend. Klager heeft uitgelegd wat de redenen waren waarom hij zich
eerder, toen hij een oproep had gekregen om zich als zelfmelder voor de tenuitvoerlegging van de huidige detentie te melden, niet heeft gemeld bij de inrichting en stelt zich daarbij op het standpunt dat er zijdens justitie veel fouten zijn gemaakt.
Hij
heeft om strafonderbreking verzocht omdat zijn echtgenote failliet is verklaard en dat de inkomsten uit klagers bedrijf in dat faillissement vallen. Daarnaast wil klager in de gelegenheid worden gesteld lopende opdrachten van zijn schildersbedrijf uit
te voeren teneinde problemen met dat bedrijf te voorkomen. Zijn echtgenote is niet in staat voor de kinderen te zorgen omdat zij een fulltime baan heeft en geen vrije dagen kan krijgen. De kinderen worden nu opgevangen door klagers schoonmoeder maar
die
kan dat in verband met gezondheidsklachten niet langer doen. Klager verzoekt daarom alsnog om strafonderbreking.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het door klagers raadsman ingediende beroepschrift is niet met redenen onderbouwd. In de bestreden beslissing is uitgebreid gemotiveerd waarom klager niet in aanmerking kan komen voor een strafonderbreking. De selectiefunctionaris wijst er daarbij nog
op dat strafonderbreking een maximumduur kent van drie maanden en dat klager om een strafonderbreking van zes maanden verzoekt.

Op klagers verlofaanvraag is het volgende advies uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek, wegens – kortweg – diefstal en/of verduistering. Zijn detentie zal in beginsel eindigen op 24 september 2012.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de in inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere
vorm van verlof.

Door en namens klager is een aantal omstandigheden aangevoerd die een toewijzing van het verzoek om strafonderbreking zouden moeten rechtvaardigen. Deze omstandigheden zouden, mits zij aannemelijk worden geacht, mogelijk een strafonderbreking kunnen
rechtvaardigen. De beroepscommissie acht die aangevoerde omstandigheden – voor zover in dit kader van belang – niet aannemelijk geworden. De zakelijke en persoonlijke problemen waarnaar klager in zijn verzoek en toelichting op het beroep verwijst, zijn
op geen enkele wijze nader feitelijk onderbouwd. Gelet daarop kan de bestreden beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven