Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1340/GA, 31 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 12/1340/GA

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 13 april 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van[...], verder te noemen klager, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2012, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om telefonisch contact op te nemen met zijn advocaat.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 8 maart 2012 is aan klager een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting op eigen cel opgelegd vanwege een positieve urinecontrole. Op 10
maart 2012 is de straf, vanwege het door klager vertoonde negatieve gedrag, omgezet naar een disciplinaire straf van opsluiting op een strafcel. In de ochtend van 9 maart 2012 heeft klager verzocht om met zijn advocaat te bellen. Dit is hem in eerste
instantie toegestaan, maar de advocaat was toen niet bereikbaar. ’s Middags heeft klager weer een verzoek ingediend om met zijn advocaat te bellen. Op dat moment was klagers gedrag echter dusdanig negatief dat dit hem is geweigerd. Klager is meermalen
aangesproken op zijn luidruchtige en opruiende gedrag, maar hij liet zich niet corrigeren. De dag daarop is hij overgebracht naar een strafcel. Indien de noodzaak hiertoe bestaat worden gedetineerden in principe in de gelegenheid gesteld om met hun
advocaat te bellen. De noodzaak om te bellen is in dit geval echter onderuit gehaald door het negatieve gedrag van klager. Gelet hierop is het niet onredelijk dat klager in de middag is geweigerd om met zijn advocaat te bellen. De beklagcommissie heeft
ten onrechte het door klager vertoonde gedrag niet betrokken in haar beslissing. Bovendien had klager ook schriftelijk contact kunnen zoeken met zijn advocaat.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers cel grenst aan de luchtplaats. Toen hij in het kader van de disciplinaire straf was opgesloten in zijn eigen cel heeft hij via het raam op
rustige
toon met vrienden gepraat die op de luchtplaats stonden. Hij heeft geen luidruchtig of opruiend gedrag vertoond. Klager wilde met zijn advocaat bellen over de aan hem opgelegde disciplinaire straf. Hij heeft ’s ochtends op 9 maart 2012 aan het
personeel
gevraagd of hij met zijn advocaat mocht bellen over de aan hem opgelegde disciplinaire straf en dit is hem toegestaan. Zijn advocaat was op dat moment echter niet bereikbaar en hem is verzocht om in de middag terug te bellen. Namens de advocaat is ook
een fax gestuurd naar de inrichting met daarin het verzoek om klager in de middag te laten terugbellen. ‘s Middags heeft hij het personeel nogmaals gevraagd of hij met zijn advocaat mocht bellen, omdat zijn advocaat eerder niet bereikbaar was. Dit is
hem toen geweigerd. Als er ’s ochtends een noodzaak bestond om te bellen dan bestaat die noodzaak ’s middags nog steeds.

3. De beoordeling
Klager heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij op 9 maart 2012 telefonisch contact wilde opnemen met zijn advocaat over de hem opgelegde disciplinaire straf. Omstreeks 11:00 uur is klager door het personeel in de gelegenheid gesteld om met zijn
advocaat telefonisch contact op te nemen. Klagers advocaat was op dat moment evenwel niet bereikbaar. Klager is verzocht om zijn advocaat in de middag terug te bellen. Ter zitting stelt klager – onweersproken – dat namens de advocaat een fax naar de
inrichting is gestuurd waarin klager wordt verzocht om in de middag terug te bellen. ‘s Middags heeft klager opnieuw aan het personeel gevraagd of hij met zijn advocaat mocht bellen. Dit is hem, vanwege zijn negatieve gedrag, geweigerd.

Op grond van artikel 39, vierde lid, in combinatie met artikel 37, eerste lid, onder i, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met diens rechtsbijstandverlener telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid
bestaat. De beroepscommissie stelt vast dat, gelet op de termijn voor het indienen van beklag en het spoedeisend belang van klager bij het eventueel indienen van een schorsingsverzoek bij de voorzitter van de beroepscommissie, voor klager de noodzaak
bestond om telefonisch contact op te nemen met zijn advocaat. Nu klager ‘s ochtends in de gelegenheid is gesteld om te bellen met zijn advocaat, heeft hij kennelijk op dat moment de noodzaak om te bellen aannemelijk gemaakt. Nu klager zowel via de
telefoon als per fax is verzocht om zijn advocaat ‘s middags terug te bellen, is het aannemelijk dat de noodzaak tot bellen die middag nog immer aanwezig was. Het eventuele negatieve gedrag van klager doet hieraan niet af. Door de directeur is
bovendien
niet weersproken dat er in de middag gelegenheid bestond om klager te laten bellen met zijn advocaat, zodat die gelegenheid wordt aangenomen. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de weigering om klager telefonisch contact op
te laten nemen met zijn advocaat, moet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden, bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 31 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven