Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1358/GA, 29 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1358/GA

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Bloemberg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 april 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 augustus 2012, gehouden in de p.i. Krimpen aan den IJssel, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting, [...], gehoord. Klagers raadsvrouw heeft schriftelijk bericht dat zij en klager
niet ter zitting zullen verschijnen. Klager heeft - blijkens een verklaring van 9 augustus 2012 - afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een
strafcel, zonder televisie, wegens het niet opvolgen van instructies van het personeel (IJ-2011-000595);
b. het feit dat klager activiteiten heeft misgelopen, omdat hij opnieuw ziek is gemeld, terwijl de 24 uur uit de “24-uursregeling” nog niet voorbij waren (IJ-2011-001001);
c. het feit dat er op 28 september 2011 geen pandit-gebedsmoment was, omdat de directeur de pandit de gebedsruimte had ontnomen (IJ-2011-001003).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a. geeft klager aan dat de straf ten onrechte is opgelegd. Klager verbleef al twintig maanden in de inrichting en heeft al die tijd zonder problemen zijn haarband kunnen dragen. Niet gebleken is wat de aanleiding was
van
het verzoek van het personeel aan klager om zijn haarband af te doen. In de huisregels van de p.i. Krimpen aan den IJssel staat niet vermeld dat het dragen van een haarband is verboden. Het is toegestaan om een haarband in te voeren. Verder is het
onduidelijk waarom de straf pas na vijf dagen is opgelegd. Het bevragen van het personeel kan volgens klager in redelijkheid geen vijf dagen duren.
Ten aanzien van het beklag onder b. licht klager toe dat hij onterecht op zijn cel moest blijven vanwege de ziekteregeling. Hij heeft zich op woensdag om 12.30 uur ziek gemeld. De volgende ochtend heeft hij zich weer beter gemeld. Volgens klager kon
hij
na 24 uur weer deelnemen aan activiteiten. Hij is echter weer opnieuw ziek gemeld en heeft daardoor activiteiten misgelopen. De beklagcommissie heeft ten onrechte de interne brief over de ziekteregeling niet in de beoordeling betrokken.
Ten aanzien van het beklag onder c. licht klager toe dat de directeur in ieder geval twee weken de pandit de gebedsruimte heeft ontnomen. De tweede week is aan de pandit een andere ruimte aangeboden, maar de pandit heeft deze ruimte geweigerd, omdat de
ruimte niet voldeed. De beklagcommissie is eraan voorbij gegaan dat er één week geen vervangende ruimte aan de pandit is aangeboden. Bovendien is het niet duidelijk geworden waarom de directeur de ruimte van de pandit juist tijdens het gebedmoment
nodig
had voor andere doeleinden.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a. heeft de directeur gesteld dat het binnen de inrichting dragen van een haarband niet is toegestaan. De directeur verwijst daartoe naar pagina tien van de huisregels van de p.i. Krimpen aan den IJssel van 1 februari
2012. Het dragen van een haarband is alleen toegestaan op eigen cel. De vraag aan klager of hij zijn haarband af wilde doen is niet onredelijk. De directeur kan zich niet voorstellen dat het dragen van de haarband eerder wel is toegestaan. Er is drie
keer een gesprek geweest met klager. Klager is uiteindelijk niet gestraft voor het dragen van de haarband, maar voor het weigeren van de opdracht van het personeel de haarband af te doen. De straf is vijf dagen nadat verslag is gedaan opgelegd, omdat
moest worden uitgezocht wat er precies aan de hand was. De directeur wilde zorgvuldig zijn.
Ten aanzien van het beklag onder b. heeft de directeur gesteld dat klager zich eerst beter heeft gemeld, maar zich weer ziek heeft gemeld op het moment dat hij hoorde dat hij weer aan het werk moest. Volgens de directeur ging op dat moment de 24 uur
uit
de “24-uursregeling” weer in. Aan klager is nog de mogelijkheid geboden om zich om 12.30 uur te melden, maar dit heeft hij niet gedaan. Hij heeft dus twee kansen gehad.
Ten aanzien van het beklag onder c. heeft de directeur aangegeven dat de gebedsruimte niet beschikbaar was voor de pandit in verband met de uitreiking van certificaten voor afronding van de Cova-training. De pandit is een alternatieve ruimte
aangeboden.
Alle benodigdheden van de pandit waren al in de andere ruimte gezet. De pandit wilde de alternatieve ruimte niet. De ruimte is groot genoeg, netjes en rustig. De afgelopen periode is de alternatieve ruimte door de pandit wel gebruikt. Verder heeft de
directeur aangegeven dat, anders dan klager heeft aangevoerd, in het geval de pandit de gebedsruimte niet kon gebruiken, altijd de alternatieve ruimte aan de pandit is aangeboden. Bovendien wordt het altijd van tevoren aan de pandit doorgegeven als de
gebedsruimte niet kan worden gebruikt en er gebruik kan worden gemaakt van een alternatieve ruimte.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van het beklag onder b. en c. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende.
Weigering van een gedetineerde om te voldoen aan een opdracht van het personeel is in beginsel slechts dan strafwaardig indien deze opdracht rechtmatig is gegeven. In de huisregels van de p.i. Krimpen aan den IJssel is - anders dan in de mededeling van
de beslissing waarbij de straf is opgelegd is vermeld - niet expliciet vermeld dat het dragen van een haarband(je) verboden is. Door de directeur is ook niet met zoveel woorden weersproken dat eerder niet is opgetreden tegen het dragen van de haarband,
terwijl vaststaat dat klager de haarband heeft mogen invoeren. Bovendien heeft de strafoplegging eerst plaatsgevonden vijf dagen nadat de directeur verslag was gedaan. Dit alles in aanmerking nemend, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur
niet in redelijkheid tot de oplegging van de disciplinaire straf heeft kunnen komen. Het beroep ten aanzien van het beklag onder c. zal dan ook gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag
zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 22,50.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven