Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2507/GV, 27 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2507/GV

betreft: [klager] datum: 27 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 augustus 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen vooraankondiging van het CJIB op zijn adres ontvangen. Mede hierdoor heeft hij geen regelingen kunnen treffen voor zijn privé en zakelijke belangen. De kosten van de panden die onder
klagers beheer staan lopen erg op. De huidige bewoners betalen keurig op tijd, maar doordat er verder niets wordt ondernomen, bestaat de kans dat het gas, licht en water worden afgesloten en er uitzettingen volgen. Klager heeft tot op heden niets
kunnen
doen om dit te voorkomen. De hoge kosten zouden voorkomen kunnen worden als klager de gelegenheid zou krijgen om alles over te dragen aan een ander. Zakelijk bezoek in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen is vanwege de afstand erg moeilijk. Met
een strafonderbreking zou de klagers gezin de situatie beter kunnen accepteren.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft van het CJIB een vooraankondiging ontvangen op zijn huisadres in Rijswijk. Het CJIB bevestigt dat de vooraankondiging op 23 maart 2012 is verzonden. Het is
aannemelijk dat de brief ook is bezorgd. Klager heeft tot 24 april 2012 de gelegenheid gehad om op de brief te reageren. In de brief zijn de gevolgen gemeld als klager niet zou reageren. Het CJIB heeft bevestigd dat klager niet op de brief heeft
gereageerd. Zakenbezoek in de p.i. Hoogeveen is mogelijk. Derhalve is er geen noodzaak voor het toekennen van strafonderbreking. Het accepteren van de detentie door klager en zijn familie is geen grond voor strafonderbreking.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Hoogeveen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie heeft aangegeven bezwaar te hebben wegens de ernst van de delicten, het recent afgewezen gratieverzoek, positie van het
slachtoffer en de vrees voor herhaling.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens overtreding van de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 juni 2014.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 38 van de Regeling kan strafonderbreking eenmalig worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijk aard. De gedetineerde dient aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat
de
zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden.

De beroepscommissie is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat voor het overdragen van de werkzaamheden voortvloeiend uit zijn eenmanszaak strafonderbreking noodzakelijk is en niet via een bezoekregeling of telefonisch kan
worden gerealiseerd. Hier komt bij dat de vrijheidsstraf waarvoor klager thans is gedetineerd dateert uit 1999. Klager had zich dus kunnen realiseren dat deze straf op enig moment kon worden tenuitvoergelegd. De omstandigheid dat klager, zoals hij
stelt, een oproepbrief niet heeft ontvangen doet hier niet aan af. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven