Nummer: 12/1954/GB
Betreft: [klager] datum: 23 augustus 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan de Rijn afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 16 maart 2012 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Dordrecht.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De afstand vanaf de p.i. Dordrecht en vanaf de p.i. Alphen aan de Rijn naar de rechtbank van Rotterdam is ongeveer net zo groot. Klager heeft samen met zijn vrouw een tweeling van anderhalf jaar
oud.
Het is voor zijn vrouw zeer lastig om met de tweeling de afstand van Bodegraven naar Dordrecht af te leggen. De reistijd bedraagt ongeveer drie tot vier uur. Naar de p.i. Alphen aan de Rijn zou dit ongeveer 30 minuten zijn. Voorts wordt klager bedreigd
door medegedetineerden. Hij zit op een afdeling waar veel pedofielen verblijven en hij wordt hierdoor ook afgeschilderd als een pedofiel. Hij vreest dat het een keer uit de hand zal lopen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De bijzondere omstandigheden die klager aangeeft zijn ondergeschikt aan het beleid om de afstand tussen de inrichting en de rechtbank zo kort mogelijk te
houden. Bezoekproblemen zijn inherent aan detentie. Voorts is de afstand tussen Bodegraven en Dordrecht redelijk overbrugbaar. Met het openbaar vervoer zal de reistijd ongeveer een uur en twintig minuten zijn. Bovendien blijkt uit de bezoekerslijst dat
klager niet verstoken blijft van bezoek en wekelijks bezoek ontvangt uit Amsterdam.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Dergelijke verklaringen zijn door klager niet overgelegd. Zowel de inrichting waar klager
thans verblijft als de inrichting van zijn voorkeur bevinden zich in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Nu hetgeen klager naar voren heeft gebracht redelijkerwijs niet kan worden opgevat als een bijzonder geval als hiervoor bedoeld, kan
de
op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
P.A.M. Peters, secretaris, op 23 augustus 2012
secretaris voorzitter