Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0641/GV, 1 mei 2002, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/641/GV

betreft: [klager] datum: 1 mei 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 21 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 6 maart 2002 van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Zijn vader is nu in een verpleegtehuis opgenomen en het ziet er naar uit dat hij daar voorgoed moet blijven. Ter ondersteuning van zijn beroep heeft klager een kopie van een brief d.d. 4 april 2002 van het verpleegtehuis opgestuurd.Klager wil nu graag de gelegenheid krijgen om de financiële en andere zaken van zijn vader te regelen. Het huis moet worden leeggehaald, de auto moet worden verkocht, de verzekeringen opgezegd enz.
Over acht weken is er een familiebijeenkomst in het verpleegtehuis, op hun initiatief, en daar wil klager graag bij aanwezig zijn.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft strafonderbreking gevraagd om onder andere de financiële zaken van zijn vader te kunnen afhandelen. De Minister heeft uit het verzoek van klager vernomen dat zijn vader nog in een ziekenhuis verblijft en te zijner tijdin een verpleegtehuis ter revalidatie zal worden opgenomen. Nu zijn vader nog niet blijvend is opgenomen, is een ontruiming van zijn woning nog niet aan de orde. Het moet vooralsnog mogelijk zijn om de zaken van klagers vader dooreen gevolmachtigde, danwel schriftelijk te laten behartigen. De Minister is niet overtuigd van klagers persoonlijke aanwezigheid daarbij. Aan klagers wens om contact met zijn vader te houden door middel van ziekenbezoek, kan doorincidenteel verlof worden tegemoet gekomen. De directeur is in dezen beslissingsbevoegd. Aan klager is onlangs nog een bezoek aan zijn vader toegestaan.

Desgevraagd is namens de Minister bij brief van 19 april 2002 als volgt gereageerd op de gewijzigde omstandigheden ten aanzien van de vader van klager.
De Minister heeft kennis genomen van het gegeven dat de vader van klager inmiddels in een verpleeghuis is opgenomen en dat op 8 mei 2002 een evaluatiegesprek met de directe familieleden zal plaatsvinden. Behoudens toestemming van dedirecteur, kan klager eventueel door middel van incidenteel verlof deelnemen aan een dergelijk gesprek. Op deze mogelijkheid werd hij reeds gewezen. De nader aangevoerde informatie geeft de Minister geen aanleiding om tot een anderebeslissing te komen. Klager heeft nog steeds geen afschrift kunnen overleggen van een indicatie van de verpleeginrichting, waaruit blijkt dat de opname blijvend is en dat de huur van de woning van zijn vader kan worden opgezegd.Evenmin is, indien de familie vooruit zou lopen op een eventuele blijvende opname, een bewijs van huuropzegging overlegd. Daarnaast is de Minister er niet van overtuigd dat er geen andere familieleden zouden zijn die de belangen vande vader zouden kunnen behartigen. Mocht klager de bewijsstukken alsnog kunnen overleggen, dan is de Minister bereid, met inachtneming van het advies van het openbaar ministerie, het verzoek opnieuw in overweging te nemen.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Vanuit de locatie Alphen a/d Rijn is aangegeven dat klager zich goed heeft weten aan te passen. Hij heeft geen meldingen of rapporten ontvangen. Aan klager is op 8 februari 2002 schorsing van de preventieve hechtenis verleend doorde rechtbank voor een bezoek aan zijn vader en dit is goed verlopen.
Vanuit het arrondissementsparket Haarlem is aangegeven dat er geen bezwaar bestaat.
De medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie heeft aangegeven dat uit het meegezonden schrijven van de huisarts blijkt dat de vader van klager met een ernstige hersenbloeding in het ziekenhuis is opgenomen. Op grond hiervanwordt geadviseerd om klager periodiek in de gelegenheid te stellen zijn vader te bezoeken.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek terzake van overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 januari 2004.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, danniet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

De afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de vader van klager in het ziekenhuis was opgenomen en aan klager, voor het brengen van een ziekenbezoek, schorsing van de preventieve hechtenis was verleend. Van dringendeomstandigheden zoals bedoeld in artikel 34 van de Regeling was derhalve vooralsnog geen sprake.
De inmiddels gewijzigde omstandigheden ten aanzien van de vader van klager leiden niet tot een ander oordeel. Klager heeft niet aangetoond dat sprake is van een blijvende opname van zijn vader in het verpleeghuis en deberoepscommissie is, nu sprake is van overige familieleden, niet overtuigd van de noodzaak van klagers persoonlijke aanwezigheid.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 1 mei 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven