Nummer: 12/2097/GB
Betreft: [klager] datum: 21 augustus 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.C. Vlielander, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 15 mei 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1. Op 12 juni 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Hoogeveen. Op 7 augustus 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de
locatie Zuid te Arnhem, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op 9 juni 2012 is aan klager een disciplinaire straf opgelegd wegens vermeende diefstal. Deze straf is na drie dagen omgezet in een strafoverplaatsing. Dit is in strijd met de beginselen van
rechtszekerheid. Klager zou personeel en medewerkers onder druk zetten waardoor er een onwerkbare situatie is ontstaan. Uit welke rapportage de selectiefunctionaris deze gegevens haalt is onduidelijk en derhalve is de beslissing niet deugdelijk
gemotiveerd. Voorts is sprake van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel door alleen klager over te plaatsen als gevolg van de ontstane onrust in de inrichting. Bovendien heeft klager nog geen rapport gekregen in de
afgelopen maanden van zijn detentie. Dit maakt de ingrijpende maatregel van strafoverplaatsing disproportioneel.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 12 juni 2012 heeft de inrichting verzocht om klager over te plaatsen. Er was een onwerkbare situatie ontstaan waardoor de orde en rust in de inrichting ernstig
verstoord was en langer verblijf van klager onwenselijk. Van een objectieve bejegening was geen sprake meer. Derhalve is besloten klager over te plaatsen in zijn eigen belang en in het belang van de inrichting. Hij heeft geen openheid van zaken willen
geven. Hiermee wekt hij de schijn dat hij iets te verbergen heeft. De inrichting heeft het incident serieus genomen en om die reden ook een personeelslid geschorst. Klager is geplaatst in de p.i. Hoogeveen in verband met een optimale benutting van de
celcapaciteit.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Hoogeveen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Nu uit de stukken blijkt dat klager het niet eens is met de wegplaatsing uit de locatie Zwolle Zuid 1 is de beroepscommissie van oordeel dat klager ondanks dat hij inmiddels weer is overgeplaatst naar een andere inrichting, kan worden ontvangen
in zijn beroep. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klagers verblijf in de locatie Zwolle Zuid 1, gelet op de over het incident dat hier heeft plaatsgevonden en klagers gedrag verstrekte gegevens, niet langer wenselijk was.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
P.A.M. Peters, secretaris, op 21 augustus 2012
secretaris voorzitter