Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2106/GV, 21 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2106/GV

betreft: [klager] datum: 21 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Rinsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juni 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen omdat klager niet beschikt over een geldig legitimatiebewijs en omdat er ernstige maatschappelijke onrust te verwachten valt. Met betrekking tot het laatste wordt verwezen naar jurisprudentie waarin is bepaald dat deze
weigeringsgrond nader gemotiveerd dient te worden. Er is geen enkele indicatie voor het risico van maatschappelijke onrust en de bestreden beslissing is dan ook onvoldoende gemotiveerd. Klager is thans drukdoende met de aanvraag van een paspoort. Deze
aanvraag duurt lang omdat klager zich moet uitschrijven in de gemeente Aruba. Klager verwacht binnenkort te beschikken over een geldig legitimatiebewijs. Indien klager binnen de termijn van behandeling van het beroep over een geldig legitimatiebewijs
beschikt, is er geen reden om de verlofaanvraag af te wijzen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voor de afwijzingsgronden wordt verwezen naar de bestreden beslissing. Gezien het tijdsverloop is contact opgenomen met de inrichting om te bezien of er verandering is gekomen in de situatie van klager en of hij inmiddels over een geldig
legitimatiebewijs beschikt. Dit is nog steeds niet het geval.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s-Hertogenbosch heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening in verband met maatschappelijke onrust. Dit gegeven is op 7 juni 2012 nog geverifieerd.
De politie heeft geen bezwaar tegen het doorbrengen van verlof op het opgegeven adres.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf, wegens – kort gezegd – handelen in strijd met de Opiumwet. De fictieve einddatum van de detentie valt op of omstreeks 4 maart 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Op grond van artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht is een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, verplicht op de eerste vordering van een opsporingsambtenaar, een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden. Het niet voldoen aan
deze verplichting is strafbaar gesteld in artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de identificatieplicht oordeelt de beroepscommissie dat het in bezit hebben van een geldig legitimatiebewijs een redelijke en voor de hand liggende eis van de Staatssecretaris is. Uit het advies van de p.i. Grave van 22 juni 2012 volgt dat
klager een paspoort heeft dat is verlopen. De beroepscommissie overweegt dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen daarom niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan
ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven