nummer: 12/2256/GV
betreft: [klager] datum: 14 augustus 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. de Vries, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 juni 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing klopt volgens klager op een aantal punten niet. Allereerst klopt het niet dat er een lopende strafzaak zou zijn. Ook staat er dat de beslissing al op 28 juni 2012 is genomen.
Klager
heeft echter pas op 11 juli 2012 te horen gekregen dat zijn verzoek was afgewezen. Verder staat er dat klager op 27 juni 2012 verlof heeft aangevraagd. Dit klopt evenmin, aangezien hij al in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.)
Alphen aan den Rijn het verzoek om verlof heeft ingediend. Ook vraagt klager zich af waar de politie op baseert dat hij niet zal terugkeren van het verlof. Hij staat namelijk niet bekend als vluchtgevaarlijk. Namens klager wordt verzocht om te worden
gehoord.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft op 27 juni 2012 algemeen verlof aangevraagd in verband met de verjaardagen van een neefje en een zusje. Op grond van de aangeleverde informatie is de
selectiefunctionaris tot de conclusie gekomen dat een verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar is. Volgens de reclassering bestaat er namelijk een hoog recidiverisico. Tevens is er een hoog risico op het onttrekken aan voorwaarden. De
reclassering baseert dit op de omstandigheid dat er geen stabiel legaal inkomen is, dat het in klagers omgeving “vrij gebruikelijk” is om vermogensdelicten te plegen, klagers gokgedrag, diverse door klager te betalen schadevergoedingen aan Justitie,
klagers recidiveachtergrond - ondanks intensieve begeleiding van de reclassering - en de voortijdig beëindigde reclasseringstoezichten (verband houdende met het feit dat klager zich niet aan gemaakte afspraken hield). Hoewel klager zich de laatste
maanden positief heeft gemanifesteerd, wordt vanuit het traject in het kader van terugdringen recidive (TR) geadviseerd om vooralsnog enige terughoudendheid te betrachten met te ruim bemeten dan wel te vroeg in te zetten vrijheden. Het Openbaar
Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. De politie heeft echter aangegeven sterk de indruk te hebben dat klager niet zal terugkeren van een verleend verlof. Gelet op het voorgaande bestaat er volgens de
Staatssecretaris geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag om algemeen verlof.
Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres, maar negatief ten aanzien van het verlenen van verlof, omdat het vermoeden bestaat dat klager niet zal terugkeren van verlof.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht te worden gehoord. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager af.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met de artikelen 36f , 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 april 2013.
Klager heeft verzocht om algemeen verlof in de periode van 13 juli 2012 tot en met 15 juli 2012 of de periode van 24 augustus 2012 tot en met 26 augustus 2012, omdat zijn neefje en zijn zusje dan jarig zijn. Klager heeft, anders dan in de beslissing
van
de selectiefunctionaris staat vermeld, eerder dan 27 juni 2012 een verzoek om algemeen verlof ingediend.
Uit de stukken blijkt dat er volgens de reclassering een hoog recidiverisico bestaat, alsmede dat er een hoog risico bestaat op het onttrekken aan voorwaarden. Als reden hiervoor is onder meer vermeld dat klager een recidiveachtergrond heeft, ondanks
intensieve begeleiding van de reclassering en dat in 2010 en 2011 voortijdig reclasseringstoezichten zijn beëindigd, verband houdende met het feit dat klager zich niet aan gemaakte afspraken hield.
De verwachting van de politie dat klager niet zal terugkeren van verlof is niet onderbouwd. De beroepscommissie acht, in overeenstemming met het advies van de inrichting, de door de reclassering aangedragen omstandigheden in dit stadium van de detentie
voldoende reden om verlof te weigeren. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4, onder a en d, van de Regeling tijdelijk
verlaten
van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 augustus 2012
secretaris voorzitter