Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1778/GB, 21 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1778/GB

Betreft: [klager] datum: 21 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Blaauw, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 maart 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 26 april 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Hoogeveen. Op 2 augustus 2012 is hij overgeplaatst naar de
gevangenis van de p.i. Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Met de nieuwe gronden die door de selectiefunctionaris in de beslissing op bezwaar naar voren worden gebracht kan geen rekening worden gehouden. Bovendien kunnen deze gronden de beslissing niet
dragen. Klager betwist dat hij het personeel tegen elkaar uit heeft gespeeld. Als er al een agenda met namen van personeelsleden gevonden zou zijn, ziet hij niet in hoe dit de inrichting in gevaar kan brengen. Ditzelfde geldt voor de door klager
ingediende klacht tegen een afdelingshoofd. Iedere gedetineerde heeft het recht om een klacht in te dienen op grond van artikel 60 van de Pbw. Dat klager te allen tijde een verzoek tot overplaatsing kan indienen is onjuist. Door hem zo ver van zijn
familie te plaatsen voldoet het besluit niet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, proportionaliteit en subsidiariteit. Voorts wenst klager een afschrift van zijn penitentiaire dossier en een vergoeding voor de gevolgen van het besluit en
de kosten van deze procedure.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Naar aanleiding van klagers beroepschrift is besloten om klager in overleg met hem voor een andere inrichting te selecteren.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Hoogeveen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Voor zover namens klager verzocht is om een afschrift van het penitentiair dossier verklaart de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk nu dit geen beslissing van de selectiefunctionaris betreft. Klager kan zich voor inzage in zijn
penitentiair dossier wenden tot de directeur van de inrichting waar hij verblijft.

4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klagers verblijf in de locatie Zuyder Bos, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, niet langer wenselijk was. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden in de
p.i.
Hoogeveen is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

4.5. Voor zover namens klager is verzocht om een veroordeling van de selectiefunctionaris in de door klager gemaakte proceskosten, geldt dat de Pbw een dergelijke beslissing niet kent. De beroepscommissie wijst dit verzoek af.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk voor wat betreft inzage in zijn penitentiair dossier. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
P.A.M. Peters, secretaris, op 21 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven