Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1440/TB, 17 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1440/TB

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een fictieve weigering te beslissen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de
Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft bij brief van 26 april 2012 klagers verzoek om een observatieplaatsing als bedoeld in artikel 13 Bvt afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 24 november 1992 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 30 november 1993 geplaatst in FPC Veldzicht.
Klager is op 1 april 1999 geplaatst in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht. Bij brief van 29 december 2011 heeft klager verzocht om overplaatsing naar een observatieplaats, niet zijnde het Pieter Baan Centrum (PBC), teneinde voor een bepaalde
periode te worden geobserveerd, althans door onafhankelijke deskundigen te worden onderzocht, zodat wordt vastgesteld in hoeverre er behandelmogelijkheden bestaan.
Bij brief van 26 april 2012 heeft de Staatssecretaris dit verzoek afgewezen.
Een eerder verzoek om (tijdelijke) overplaatsing naar een reguliere behandelafdeling, een andere tbs-inrichting of naar een observatieplaats, is bij uitspraak van de beroepscommissie van 14 februari 2011 (10/2043/TB) ongegrond verklaard.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft thans ruim 18 jaar in FPC Veldzicht, waarvan 13 jaar op de longstayafdeling aldaar. Klager verblijft in een HAT-woning op het terrein. Klager wil graag naar De Corridor te Zeeland.
De inrichting meent dat klagers acceptatie van zijn daderschap bij hem onbespreekbaar is en verwijt hem dat hij zijn slachtofferrol voorop stelt. Er is veel strijd tussen klager en de inrichting. De behandeling is gestagneerd en verkeert sinds lange
tijd in een impasse. Klager meent dat het slachtofferschap perspectief zou kunnen bieden voor behandeling en dat een onafhankelijk onderzoek naar de behandelmogelijkheden thans op zijn plaats is. Klager is in het verleden meer dan eens onderzocht in
het
PBC en vreest dat daar geen sprake kan zijn van een onafhankelijk onderzoek. Derhalve dient het onderzoek in een andere observatiekliniek dan het PBC, te worden verricht. Klager is gemotiveerd voor behandeling. De raadsman verwijst naar de brief van de
behandelend psychiater van FPC Veldzicht van 8 november 2011, waarin wordt bevestigd dat een second opinion dient te worden uitgebracht door een volledig onafhankelijke gedragsdeskundige.
Klager heeft niet meegewerkt met de pro justitia rapportage van psychiater O., omdat toch niet naar hem werd geluisterd. De pro justitia rapportages in het dossier geven geen goed beeld, omdat de desbetreffende onderzoeken niet volledig zijn geweest.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep is gericht tegen de weigering klager over te plaatsen naar een observatieplaats, maar het heeft in wezen betrekking op klagers verblijf in de longstay. Klager is in 2010/2011 in het kader van de periodieke herbeoordeling en de verlenging van
zijn tbs onderzocht door onafhankelijke deskundigen. De desbetreffende psycholoog, FPC Veldzicht en de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) zien geen van alle nieuwe aanknopingspunten voor behandeling van klager. De Staatsecretaris bestrijdt dat
reeds verrichte onderzoeken niet onafhankelijk zouden zijn. Gelet op de uitkomsten van deze onderzoeken is er thans geen aanleiding voor overplaatsing naar een observatiekliniek. Het verzoek van klager is niet reëel. Volgens hem is geen enkele
deskundige onafhankelijk genoeg.

4. De beoordeling
Klagers beroep was aanvankelijk gericht tegen de weigering van de Staatssecretaris te beslissen op zijn verzoek om een observatieplaatsing als bedoeld in artikel 13 Bvt. Hangende het beroep heeft de Staatssecretaris bij beslissing 26 april 2012 dit
verzoek alsnog afgewezen. Het beroep wordt derhalve geacht te zijn gericht tegen deze beslissing.

Bij de beslissing tot afwijzing van een verzoek om een observatieplaatsing dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De LAP heeft op 28 april 2011 geadviseerd de longstaystatus van klager voort te zetten. Noch FPC Veldzicht noch de psycholoog die klager heeft onderzocht ziet nieuwe aanknopingspunten voor behandeling. Huns inziens moet het recidiverisico als
onverminderd hoog worden ingeschat en ontbreekt bij klager, hoewel hij zegt gemotiveerd te zijn voor behandeling, zelfinzicht en probleembesef. Er zijn geen aanwijzingen dat de behandeling van klager in FPC Veldzicht zou zijn vastgelopen.
De beroepscommissie heeft geen aanwijzingen dat de pro justitia rapportages van oktober 2010 gebrekkig zijn geweest. Voornoemde psycholoog heeft in zijn rapport van 1 oktober 2010 gesteld het beleid van FPC Veldzicht om inspanningen te verrichten ten
aanzien van kwaliteit van leven en het taxeren van mogelijkheden voor overplaatsing naar een andere longstay te steunen. Zolang de houding van klager onveranderd blijft en hij geen probleembesef toont en geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn delict
is er naar zijn mening geen basis om het huidige beleid in de longstay te herzien en opnieuw actieve forensische behandeling te overwegen.
Klager heeft naar het oordeel van de beroepscommissie geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden beslissing heeft mogen komen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om een observatieplaatsing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 17 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven