Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2159/GV en 12/2195/GV, 15 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2159/GV en 12/2195/GV

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de op 5 juli 2012 en 10 juli 2012 genomen beslissingen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.F.J. Smeets om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
a. De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen (zaaknummer 12/2195/GV).
b. De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen (zaaknummer 12/2159/GV).

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft om algemeen verlof verzocht om zijn moeder, die is geopereerd, te kunnen verzorgen. Om dezelfde reden heeft klager ook een verzoek tot strafonderbreking gedaan. De beslissingen van
de Staatssecretaris zijn onvoldoende gemotiveerd en niet actueel. De openstaande betalingsverplichting kan geen reden zijn om het algemeen verlof en de strafonderbreking niet toe te staan, nu klager op 13 december 2011 een betalingsregeling heeft
getroffen met het CJIB die hij trouw nakomt. Er is geen reden om aan te nemen dat klager zich aan detentie zal onttrekken, nu de vervangende hechtenis, vanwege de getroffen betalingsregeling, thans niet geëxecuteerd kan worden. De selectiefunctionaris
heeft de indruk gewekt dat een betalingsregeling zou bijdragen aan een eventuele detentiefasering dan wel aan meer vrijheden. De selectiefunctionaris neemt de betalingsregeling niet serieus. Klager wil door middel van zijn algemeen verlof bewijzen dat
er geen sprake is van vluchtgevaar. Tijdens klagers detentie hebben zich geen situaties voorgedaan, waaruit blijkt dat klager zijn afspraken niet nakomt. Het belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is op dit moment minder
zwaarwegend, nu het einde van klagers detentie reeds in zicht is. Er is onvoldoende rekening gehouden met het positieve advies van de inrichting. Bovendien is nadrukkelijk geadviseerd klager in staat te stellen zijn zieke moeder te verplegen.

Namens de Staatssecretaris zijn de bestreden beslissingen als volgt toegelicht. De verzoeken tot algemeen verlof en strafonderbreking zijn afgewezen, omdat klager een Terwee-boete van
€ 2.170.600 heeft openstaan en omdat hij in 2009, tijdens zijn huidige detentie, niet is teruggekeerd van een schorsing van zijn preventieve hechtenis. Hij heeft in juni 2012 een betalingsregeling van € 50,= per maand getroffen. Vanwege de hoogte van
de
schadevergoedingsmaatregel kan redelijkerwijs niet worden aangenomen dat het einde van klagers detentie in zicht is. Een betalingsregeling van € 50,= per maand draagt niet echt bij aan een adequate afbetaling van de openstaande Terwee-boete. Het hoge
openstaande bedrag kan reden zijn voor klager om zich aan zijn detentie te onttrekken. Bovendien heeft klager zich in 2009 aan detentie onttrokken, hetgeen laat zien op welke wijze klager omgaat met de hem verleende vrijheden. Hoewel klager in de
inrichting goed functioneert en de inrichting positief heeft geadviseerd, zijn bovengenoemde omstandigheden reden geweest om klagers verzoeken om algemeen verlof en strafonderbreking af te wijzen.

Op klagers verlofaanvraag en aanvraag tot strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Ter Apel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en de aanvraag tot strafonderbreking.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager is op grond van artikel 82, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier en een half jaar met aftrek. Tevens is aan klager op grond van de wet Terwee een schadevergoedingsmaatregel opgelegd van €
2.170.600. De vroegst mogelijk einddatum van klagers detentie valt op of omstreeks 12 september 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Ten aanzien van het beroep tegen de beslissing als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Klager heeft op 13 december 2011 voor de duur van zes maanden een betalingsregeling getroffen met het CJIB van € 50,= per maand. Op 6 juni
2012 heeft klager wederom een betalingsregeling voor de duur van zes maanden getroffen. Aangezien klager een geldende betalingsregeling heeft getroffen, is naar het oordeel van de beroepscommissie niet te verwachten dat de vervangende hechtenis op
grond
van de wet Terwee in aansluiting op de einddatum van klagers detentie wordt geëxecuteerd. Nu de verwachtte einddatum van klagers detentie – 12 september 2012 – nadert, is de beroepscommissie van oordeel dat klagers belang om zijn terugkeer in de
maatschappij voor te bereiden zwaarder dient te wegen dan de risico’s die verlofverlening met zich meebrengen. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris moet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het
beroep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de Staatssecretaris zal worden vernietigd en de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig voor het
toekennen van een tegemoetkoming.

Ten aanzien van het beroep tegen de beslissing als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere
omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klager verzoekt om strafonderbreking om zijn moeder, die is geopereerd, te verzorgen en te ondersteunen tijdens haar revalidatie. Nu klager ook een
aanvraag voor algemeen verlof heeft ingediend om zijn moeder te kunnen verzorgen en de beroepscommissie ten aanzien van het beroep onder a. heeft beslist dat algemeen verlof mogelijk is, wordt klager in de gelegenheid gesteld om op een andere wijze dan
via strafonderbreking – namelijk door middel van algemeen verlof – zijn moeder te verzorgen. De beroepscommissie is van oordeel dat het toekennen van algemeen verlof de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking ondervangt. De beslissing van de
Staatssecreatris kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep tegen de beslissing als vermeld onder a. gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie
binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep tegen de beslissing als vermeld onder b. ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 15 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven