Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1931/GB, 14 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1931/GB

Betreft: [klager] datum: 14 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.T. Kouwenhoven, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught bij brief van 6 juni 2012 ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 augustus 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Grave. Op 4 juni 2012 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft pas op 15 juni 2012 kennis genomen van de bestreden beslissing. Aan klagers raadsvrouw is bovendien geen afschrift gestuurd van de bestreden beslissing. Klager is het niet eens met
zijn overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Vught, aangezien hij wenst te worden overgeplaatst naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge. Volgens de selectiefunctionaris dient klager eerst een Cova-training te
ondergaan, alvorens hij kan worden overgeplaatst naar een b.b.i. Klager is bereid om de training te volgen. Hij wil zijn leven een nieuwe wending geven, met name op het gebied van werk en huisvesting. Verandering in denkpatronen en gedrag zijn daarbij
een welkome aanvulling. Hij is het er echter niet mee eens dat hij voor overplaatsing naar een b.b.i. de training moet afronden. Klager is van mening dat hij de training in de b.b.i. van de locatie Maashegge kan volgen. Het is van belang dat hij de
zaken die hij zich tijdens de training eigen maakt, direct in een b.b.i. in de praktijk kan brengen. Klager verwacht dat als hij de Cova-training in een normaal beveiligde inrichting moet volgen, zijn detentiefasering vertraging oploopt, aangezien hij
dan na afronding van de training nog maanden moet wachten om naar een b.b.i. te kunnen faseren. Bovendien zal dan de kennis en ervaring die hij tijdens de training heeft opgedaan, weggezakt zijn. Verder geeft klager aan dat hij het niet eens is met de
stelling van de selectiefunctionaris dat bij hem een hoog recidivegevaar aanwezig is als het gevolg van middelengebruik. Klager erkent dat hij in het verleden middelen heeft gebruikt, maar sinds zijn detentie gebruikt hij uiteraard niets meer.
Bovendien
heeft hij nimmer gekampt met een forse verslaving. Zijn verslaving zal hij, ook na detentie, onder controle hebben.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is gemotiveerd om deel te nemen aan de geïndiceerde Cova-training. Omdat in de p.i. Grave de training op dit moment niet kan worden aangeboden, is klager
geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Vught. Gebleken is dat sprake is van een hoog recidiverisico, waarbij sprake is van verslavingsproblematiek. Klager meent dat hij zijn verslaving onder controle heeft. Bij binnenkomst in de inrichting heeft
hij echter bij een urinecontrole positief gescoord. Hij heeft tot aanvang van zijn detentie soft- en harddrugs gebruikt. Er is gerede twijfel of klager niet zal terugvallen in het gebruik van drugs. Klager heeft overigens eerder twee jaar onder
toezicht
gestaan van de reclassering en heeft toen gerecidiveerd. Verder licht de selectiefunctionaris toe dat er in een inrichting met een normaal beveiligingsniveau voldoende mogelijkheden bestaan te experimenteren met nieuw aangeleerd gedrag. Indien dit niet
zo zou zijn, zou een Cova-training niet worden aangeboden in een normaal beveiligde inrichting. Na afronding van de training hoeft plaatsing in een b.b.i. niet lang te duren. Er zijn momenteel ruim voldoende plaatsen beschikbaar en er is zelfs
leegstand. Klager dient dan wel over een aanvaardbaar verlofadres te beschikken, hetgeen nu nog ontbreekt. Overigens merkt de selectiefunctionaris op dat het selectieadvies met klager is besproken en hij akkoord is gegaan met het advies. Ten slotte
licht de selectiefunctionaris toe dat klager inmiddels is gestart met de Cova-training.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In het reclasseringsrapport van 24 april 2012 wordt geadviseerd om klager over te plaatsen naar een inrichting waar de Cova-training op korte termijn aangeboden gaat worden. Verder wordt daarin geadviseerd om klager pas na het afronden van de
Cova-training in aanmerking te laten komen voor vrijheden, omdat de kans op recidive hoog gemiddeld wordt ingeschat en klager nog geen interventies heeft ondergaan. De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris, gelet op het advies van de reclassering, daarbij in aanmerking genomen dat onweersproken is dat klager (nog) niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres, niet onredelijk of onbillijk is te achten. Het beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven