nummer: 11/4537/GA
betreft: [klager] datum: 3 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 16 december 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2012, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de locatie Norgerhaven. Hoewel klager, die
zich
inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsman, mr. V.P.J. Tuma, heeft op 25 mei 2012 schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van vijf dagen in verband met een onderzoek naar een incident met een medegedetineerde, ingaande op 18 augustus 2011 (beklagnummer Nh 2011/230);
b. de verlenging van de onder a. vermelde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met veertien dagen, in verband met klagers mogelijke betrokkenheid bij een incident als gevolg waarvan grote onrust op de afdeling is
ontstaan, ter bescherming van zijn veiligheid en in afwachting van zijn overplaatsing naar een andere inrichting, ingaande op 23 augustus 2011 (beklagnummer Nh 2011/253);
c. de verlenging van de onder b. vermelde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met veertien dagen, in verband met klagers mogelijke betrokkenheid bij een incident als gevolg waarvan grote onrust op de afdeling is
ontstaan, ter bescherming van zijn veiligheid en in afwachting van zijn overplaatsing naar een andere inrichting, ingaande op 6 september 2011 (beklagnummer Nh 2011/245);
d. de weigering om klager bezoek te laten ontvangen op 20 augustus 2011, tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel (beklagnummer Nh 2011/231);
e. het feit dat klager in afzondering verblijft zonder enige vorm van afleiding en het feit dat klager op 23 augustus 2011 niet heeft kunnen deelnemen aan een examen (beklagnummer Nh 2011/246).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. De ordemaatregel is aan klager opgelegd enkel vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij een mishandeling van een medegedetineerde. Klagers
betrokkenheid is gebaseerd op de omstandigheid dat zijn naam meermalen is genoemd in het geruchtencircuit. Nergens is uit gebleken in welke context klagers naam in het geruchtencircuit is genoemd. De motivering kan de beslissing tot oplegging van de
ordemaatregel niet dragen. De ordemaatregel is twee keer verlengd, omdat klager en een medegedetineerde elkaar aanwijzen als dader en omdat er onrust op de afdeling is ontstaan. Klager en de medegedetineerde zouden hun eigen groepjes hebben op de
afdeling. De beslissingen om de maatregel te verlengen zijn onvoldoende gemotiveerd, nu nergens uit blijkt dat er groepsvorming bestond op de afdeling en dat terugplaatsing op de afdeling tot onrust had kunnen leiden. Klager verzoekt om het beklag
onder
a, b. en c. gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen van € 3.465,=. Ten aanzien van het beklag onder d. en e. is aangevoerd dat uit de Pbw noch uit enige andere rechtsregel kan worden opgemaakt dat het weigeren van bezoek en het niet
mogen deelnemen aan examens inherent verbonden is aan een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel. Verzocht wordt om het beklag onder d. en e. gegrond te verklaren en inzake het beklag onder d. een tegemoetkoming van € 50,= toe te kennen en
inzake het beklag onder e. een tegemoetkoming van € 250,=.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het politieonderzoek naar het incident is nog niet afgerond. Zodra het slachtoffer is hersteld van zijn ernstige verwondingen zal hij worden
gehoord
door de politie. Mogelijk kan dan uitsluitsel worden gegeven of klager dan wel zijn medegedetineerde de dader was. Klager kon niet worden teruggeplaatst op de afdeling omdat er twee kampen bestonden. Tussen beide kampen zijn over en weer
beschuldigingen
geuit, maar het is niet gekomen tot een fysieke confrontatie. Nu klager en de medegedetineerde zijn overgeplaatst, is de rust wedergekeerd. De directeur benadrukt dat het grote aantal beklagen geen reden is geweest om klager te laten overplaatsen.
Klager is voorafgaand aan de verlengingsbeslissingen niet gehoord. Voor klager was op 20 augustus 2011 geen bezoek gepland. Wel was er een bezoek zonder toezicht gepland op 19 augustus 2011 en dat is afgezegd. Indien een gedetineerde in afzondering
verblijft, vindt het bezoek zonder toezicht geen doorgang. Op het moment dat het examen werd afgenomen verbleef klager in afzondering. Hij is in de gelegenheid gesteld om een paar dagen na zijn invrijheidstelling alsnog deel te nemen aan het examen.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag onder a, b. en c. overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 57, eerste lid, van de Pbw dient de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te stellen te worden gehoord alvorens hij beslist omtrent de
plaatsing in afzondering en de verlenging hiervan, als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Pbw in samenhang met artikel 23, eerste lid, onder a. of b, van de Pbw. Uit de stukken blijkt niet dat klager vooraf is gehoord. De directeur heeft ter
zitting aangegeven dat klager niet is gehoord. Het beroep onder a, b. en c. zal op formele grond gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Overigens is de
beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot oplegging van de ordemaatregel voor het doen van onderzoek, gelet op de ernst van het incident en het redelijke vermoeden van klagers betrokkenheid daarbij, niet onredelijk of onbillijk is. Tevens is
de
beroepscommissie van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat er onrust is ontstaan op de afdeling naar aanleiding van het incident, waardoor de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het noodzakelijk was om de ordemaatregel te
verlengen in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting en in het belang van klagers veiligheid, als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Pbw in samenhang met artikel 23, eerste lid, onder a. en b, van de Pbw. Derhalve
zijn ook de beslissingen tot verlenging niet onredelijk of onbillijk. Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
Ten aanzien van het beklag onder d. en e. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a, b. en c. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder d. en e. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
F.A. Groeneveld, secretaris, op 3 juli 2012
secretaris voorzitter