Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2136/GV, 7 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2136/GV

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juli 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager verzoekt om strafonderbreking voor de duur van drie maanden in verband met de gezondheidssituatie van zijn vrouw. Hij is in september 2011 in Engeland veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur
van vijf jaar. Zijn einddatum was op dat moment 6 mei 2013. Doordat klager in Engeland was gedetineerd, ging het erg slecht met zijn vrouw. Ook zakelijk gezien ging het niet goed. Hij is in het kader van de WOTS in aanmerking gekomen voor het uitzitten
van zijn strafrestant in Nederland. Klagers einddatum is thans 3 november 2014. Klager heeft, ondanks dat zijn strafrestant groter is geworden, er toch voor gekozen zijn strafrestant in Nederland uit te zitten, omdat hij strafonderbreking wilde
aanvragen. Klager weet dat het zwaar zal zijn om na de strafonderbreking weer terug te moeten keren in de inrichting. Echter, de noodzaak voor strafonderbreking is nu dusdanig groot dat het niet anders kan. Het gaat helemaal niet goed met zijn vrouw en
de situatie verslechtert per dag, doordat er steeds meer problemen bijkomen. Klager wil strafonderbreking om zijn vrouw te helpen bij haar herstel, zodat zij hopelijk geen psycholoog en medicijnen meer nodig heeft en zij haar baan kan behouden.
Naarmate
de situatie van zijn vrouw verergert, spelen er bij klager ook weer psychische problemen op waarvoor hij drie jaar geleden juist met succes is behandeld. Klager wil geen strafonderbreking vanwege zijn persoonlijke belang, maar puur in het belang van
het
herstel van zijn vrouw. Dit is volgens klager ook in het belang van de maatschappij, aangezien de maatschappij ook niets heeft aan een vrouw met psychische problemen die geen baan heeft. Bovendien is klagers vrouw momenteel niet meer in staat de
financiën te regelen, waardoor klager het risico loopt zijn huis te verliezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft om drie redenen verzocht om strafonderbreking. Klager heeft aangegeven dat hij bang is om zijn huis te verliezen. Hij heeft aangegeven dat hij daarom wil
overleggen
met bankrelaties en zijn boekhouder. Deze zaken dient klager volgens de Staatssecretaris echter schriftelijk te regelen. Verder heeft klager om strafonderbreking verzocht in het belang van zijn eigen zaak. Voor elke detentie geldt echter dat sprake is
van schade aan een eigen zaak. Dit risico heeft klager kennelijk bewust genomen. Klager zou een zaakwaarnemer kunnen aanstellen. Ten slotte heeft klager om strafonderbreking verzocht in verband met de ondersteuning van zijn ernstig zieke vrouw. De
ernst
van haar situatie wordt onderschreven door de Medisch Adviseur. Een strafonderbreking biedt echter slechts een tijdelijke oplossing en zal naar alle waarschijnlijkheid, als klager weer moet terugkeren naar de inrichting, het gemis eerder verergeren.
Bovendien is onduidelijk op welke manier strafonderbreking kan bijdragen aan verbetering van de situatie. Gelet op de ernst van de situatie zal klager de hulp van reguliere instanties dienen in te schakelen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuid te Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Namens de officier van justitie (IRC) is aangegeven dat geen bezwaar bestaat tegen strafonderbreking in de (WOTS)-zaak van klager. De
vrijhedencommissie heeft geadviseerd om klager met strafonderbreking te laten gaan.
De politie heeft aangegeven dat er met betrekking tot klager en het adres waar het verlof zou gaan plaatsvinden, geen contra-indicaties bestaan waardoor strafonderbreking bezwaarlijk zou zijn.
De Medisch Adviseur bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft aangegeven dat uit de ontvangen medische informatie van de GZ-psycholoog van klagers vrouw blijkt dat zij door haar klachten erg afhankelijk is van anderen, zij hierdoor een aantal
zaken niet kan regelen en zij hiervoor hulp nodig heeft van haar man. Op basis hiervan is volgens de Medisch Adviseur een korte strafonderbreking van een aantal dagen om zaken te (laten) regelen in het belang van de gezondheid van klagers vrouw en
medisch geïndiceerd.

3. De beoordeling
Klager is in Engeland een gevangenisstraf opgelegd van vijf jaar met aftrek, wegens een drugs gerelateerd delict. In het kader van een WOTS-procedure is hij op 23 april 2012 overgeplaatst naar Nederland. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt
op
of omstreeks 3 november 2014.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan (onder meer) strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke partner of ouder(s).

Klager heeft strafonderbreking aangevraagd om zijn psychisch zieke vrouw te kunnen ondersteunen en om zaken voor zijn huis en eigen zaak te kunnen regelen. De Medisch Adviseur heeft in een advies van 27 juni 2012 geadviseerd om aan klager - in verband
met de gezondheidssituatie van zijn vrouw - een aantal dagen strafonderbreking te verlenen, aangezien klagers vrouw niet in staat is om een aantal zaken alleen te regelen en zij hierbij de hulp nodig heeft van klager. Volgens de Medisch Adviseur is een
korte strafonderbreking van een aantal dagen in het belang van de gezondheid van klagers vrouw en is dit medisch geïndiceerd. Gelet op dit advies van de Medisch Adviseur acht de beroepscommissie een strafonderbreking van een week dan ook geïndiceerd.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de Officier van Justitie, de politie en de vrijhedencommissie positief hebben geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden
vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen om binnen een termijn van een week na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het
toekennen
van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van een week na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven