Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1774/GB, 6 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1774/GB

Betreft: [klager] datum: 6 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.E. Stassen-Buijs, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het Detentiecentrum Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager verblijft sedert 16 september 2011 in vreemdelingenbewaring. Hij verblijft in het Detentiecentrum Noord-Holland, locatie Zaandam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in het verleden de naam [M. ...] opgegeven als zijn naam. Deze naam is echter om onverklaarbare redenen gewijzigd in [S. ...]. Klager heeft hiervan problemen ondervonden. Voorts
wordt miskent dat klager op 10 april 2012 een verzoek tot overplaatsing naar Detentiecentrum Rotterdam of een andere afdeling in de locatie Zaandam heeft ingediend. Het is onjuist dat hij beide verzoeken in beraad zou houden. Pas op 31 mei 2012 is
beslist op dit verzoek en om die reden is niet binnen de zes weken, zoals gesteld in de Pbw, op het verzoek gereageerd. Klagers bezoekproblemen zijn voldoende om te worden overgeplaatst. Door hem het recht op bezoek te onthouden is zijn detentie
onnodig
zwaar. Klager zit reeds negen maanden gedetineerd en heeft in deze tijd geen bezoek ontvangen. Dit zou tevens een belemmering kunnen zijn om zelf te kunnen bijdragen aan het verkrijgen van de documenten ten einde zijn vertrek mogelijk te maken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De Dienst Justitiële Inrichtingen is niet bevoegd om gegevens omtrent klagers naam te wijzigen. Dit is voorbehouden aan de daartoe bevoegde instanties zoals de Vreemdelingenpolitie of de Koninklijke Marechaussee. Voorts blijkt uit de mailwisseling die
plaats heeft gevonden met het Detentiecentrum dat klager geen haast had met zijn overplaatsing en alsnog een verzoek zou indienen. Per brief van 25 mei 2012 heeft klagers raadsvrouw aangedrongen op een overplaatsing wegens een ruzie met een
medegedetineerde. Klager heeft zelf op 27 april 2012 opnieuw een verzoek voor overplaatsing geuit. Met de beslissing van 31 mei 2012 is binnen de door de Pbw gestelde termijn op voorgaande verzoeken beslist.

4. De beoordeling
Een verzoek tot overplaatsing om bezoek te kunnen ontvangen is behoudens bijzondere omstandigheden, geen grond voor overplaatsing. Hetgeen is aangevoerd over de bezoekmogelijkheden in het Detentiecentrum Rotterdam wordt onvoldoende zwaarwegend geacht.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen
dat de selectiefunctionaris de taak heeft om te zorgen voor een optimale capaciteitsbenutting van de beschikbare celcapaciteit.
De beroepscommissie merkt nog op dat klager in deze procedure niet kan klagen over de wijziging van zijn naam.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 6 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven