Nummer: 12/1827/GB
Betreft: [klager] datum: 6 augustus 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 31 januari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Op het verlofadres heeft zich in het verleden iets voorgedaan. Hij is op dit verlofadres door de politie weggehaald. Klager meent dat de politie ten onrechte naar deze periode terugkijkt. Klager is
bezig om zijn leven te beteren. Hij volgt therapie om meer structuur in zijn leven te krijgen en hij wil hiermee na zijn detentie doorgaan. Klagers gedrag is veranderd. Hij woont op het opgegeven verlofadres met zijn vrouw en kinderen. Het is voor
klager een rustige omgeving met veel structuur. Klager heeft een goede band met zijn gezin. Hij doet in alles goed zijn best en wordt nu gestraft voor zijn verleden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De politie heeft negatief geadviseerd vanwege het opgegeven verlofadres in verband met de vrees voor recidive. Er is sprake geweest van huiselijk geweld.
Klager
functioneert in de inrichting regelmatig op het randje van het toelaatbare. Hij wordt beschreven als een behoorlijk opstandige man, die regelmatig de confrontatie met het personeel opzoekt. Hij laat daarbij erg dwingend en imponerend gedrag zien. Nadat
klager daarop wordt aangesproken, lijkt het even goed te gaan. Maar toch verandert hij weinig in zijn gedrag. De behandelingen voor zijn drugs- en agressieproblematiek zijn vanwege onvolledige dan wel verkeerde informatie van klager niet opgestart.
Klager is in maart en mei 2012 gesanctioneerd in verband met drugs en de vondst van andere contrabande op zijn cel. Het verzoek is afgewezen vanwege gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten alsmede het
risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de agressieve persoonlijkheid van klager. Daarnaast heeft de selectiefunctionaris het ernstig vermoeden dat het verlof zal leiden tot druggebruik of een poging tot invoer van contrabande.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
de recent aan klager opgelegde disciplinaire sancties naar aanleiding van een positieve urinecontrole en de vondst van drugs en overige contrabande op zijn cel. Uit het selectieadvies komt naar voren dat het recidiverisico ten aanzien van zijn drugs-
en
agressieproblematiek als hoog wordt ingeschat en dat het nog te vroeg is om in te schatten wat het effect is van de met hem gevoerde gesprekken over zijn problemen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 6 augustus 2012
secretaris voorzitter