Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1922/GB, 31 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1922/GB

Betreft: [klager] datum: 31 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Middelburg afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 september 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van locatie Esserheem te Veenhuizen, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling selectie,
plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 3 april 2012, nr. 12/177/GB aan de selectiefunctionaris de opdracht gegeven een nieuwe beslissing te nemen. Deze beslissing is echter weer negatief.
Klager heeft al zestien maanden geen bezoek ontvangen en ondervindt hierdoor psychische problemen. Hij heeft ondertussen meerdere verzoeken ingediend om te worden overgeplaatst maar wordt niet verder geholpen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager blijft verzoeken om een overplaatsing naar de p.i. Middelburg omdat zijn bezoek dat afkomstig is uit België, niet naar Veenhuizen kan afreizen. Hij is echter een VRIS (vreemdelingen in de strafrechtketen) gedetineerde, die na zijn detentie
uitgezet zal worden. Voor deze categorie gedetineerden is de locatie Esserheem en de p.i. Ter Apel aangewezen. De uitvoering van dit beleid weegt zwaarder dan eventuele bezoekproblemen. Bovendien zal overplaatsing naar de p.i. Middelburg niet plaats
kunnen vinden aangezien klager daar is weggeplaatst in verband met gespannen verhoudingen met het personeel.

4. De beoordeling
Uit het selectieadvies van 16 februari 2012 komt naar voren dat klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b, eerste lid, van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de
vrijheidstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager had ten tijde van zijn verzoek een strafrestant van meer dan vier maanden. Voor dergelijke
gedetineerden is in beginsel de locatie Esserheem of de p.i. Ter Apel bestemd. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. In haar beslissing van 3 april 2012, nr. 12/177/GB heeft de
beroepscommissie geoordeeld dat een bijzondere omstandigheid zich voordoet, mede doordat de selectiefunctionaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het belang van plaatsing in voornoemde locaties zwaarder moet wegen, dan klagers belang zijn uit
België
afkomstige bezoek te kunnen ontvangen. Voor beoordeling van het onderhavige beroep moet van belang worden geacht, dat klager niet geplaatst kan worden in de p.i. Middelburg in verband met gespannen verhoudingen met het personeel. Voorts heeft klager
tijdens zijn verblijf in de p.i. Dordrecht ook geen familiebezoek ontvangen. Daarnaast merkt de beroepscommissie nog op dat het in de locatie Esserheem voor gedetineerde mogelijk is om via de webcam contact te houden met familie. Aan klagers belang
contacten te onderhouden, kan op die wijze worden voorzien. Gelet hierop zijn er geen bijzondere omstandigheden meer voorhanden, die een uitplaatsing uit de locatie Esserheem noodzakelijk maken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing
van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 31 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven