Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0879/GA, 31 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/879/GA

betreft: [klager] datum: 31 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.B.A. Acda, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Zwolle Zuid 1,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 juli 2012, gehouden in de locatie De Karelskamp te Almelo, zijn gehoord klager en [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de locatie Zwolle Zuid 1.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – de weigering van de directeur om aan klager een aangepast matras te verstrekken.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft nog steeds geen aangepast matras. Hij heeft last van ernstige slijtage in zijn rug. Daarvoor is hij eerder, toen hij elders gedetineerd was, onderzocht door een orthopedisch specialist. Hij kreeg toen in die inrichting, de locatie Zuid in
Arnhem, een aangepast matras verstrekt. Ook in de locatie Ooyerhoek Zutphen werd hem via de medische dienst aldaar een aangepast matras verstrekt. Bij aankomst in de locatie Zwolle Zuid 1 heeft hij bij de medische dienst gevraagd om een aangepast
matras. Hem werd toen gezegd dat de medische dienst daar niet over gaat. Klager heeft daarop de directeur verzocht hem een aangepast matras te verstrekken. In Zwolle wordt hem dat niet verstrekt. Tijdens de zitting van de beklagcommissie heeft de
directeur aangegeven dat er een aangepast matras zou kunnen worden verstrekt als er een daartoe strekkend advies is van de medische dienst zou zijn. Klager is van mening dat de inrichtingsarts van Zwolle contact op had moeten nemen met zijn collega in
Zutphen. Klager is uiteindelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat hij zijn klacht zou hebben ingetrokken. De directeur heeft tegenover de beklagcommissie en klager aangegeven dat, als er medisch advies van de inrichtingsarts in Zutphen lag, de
verstrekking van een aangepast matras geen probleem mocht zijn. Klager is in Zwolle nog nooit door de inrichtingsarts onderzocht in verband met zijn rugklachten.

Door en namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Primair is de directeur van mening dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het beroep te laat is ingediend. Daarnaast zijn de gronden voor het beroep niet duidelijk omschreven, ook dat zou tot een niet-ontvankelijkheid van het beroep
moeten leiden. Tenslotte geldt dat klager zijn klacht eerder heeft ingetrokken zodat ook dit tot een niet-ontvankelijkverklaring zou moeten leiden.
Subsidiair erkent de directeur dat het er de schijn van heeft dat klager van het kastje naar de muur wordt gestuurd. In de ogen van de directeur is dat echter niet het geval. De inrichting verstrekt standaard alleen goede matrassen. Daarom is er ook
geen aanleiding voor het verstrekken van een bijzonder matras. Dat zou pas anders zijn als er een advies van een medisch specialist voorhanden zou zijn, waarin een dergelijk matras wordt voorgeschreven. De directeur weet niet of in de locatie Ooyerhoek
Zutphen matrassen van dezelfde kwaliteit worden verstrekt als in de p.i. Zwolle. Aan klager is geadviseerd dat hij dient te slapen op een goed stevig matras. Een dergelijke matras is hem ook verstrekt.

3. De beoordeling
Het beroepschrift wordt geacht, nu de exacte datum van het ontvangen van de bestreden uitspraak van de beklagcommissie door klager niet kan worden vastgesteld, tijdig ingediend te zijn. Klager is daarom, nu ook overigens niet van feiten of
omstandigheden is gebleken die aan een ontvankelijkheid van klager in de weg zouden staan, ontvankelijk in zijn beroep.

Klager heeft in zijn beroepschrift gesteld dat er op 13 maart 2012 door hem met de directeur en een afdelingshoofd is gesproken over de verstrekking van een aangepast matras. Voorts stelt klager dat hij op 19 maart 2012 andermaal met het afdelingshoofd
heeft gesproken en dat hem toen de toezegging is gedaan dat er een aangepast matras zou worden verstrekt. De beroepscommissie acht, nu een en ander niet door de directeur is weersproken, die stellingen van klager aannemelijk. Voorts wordt, nu ook dit
niet door de directeur is weersproken, klagers stelling, inhoudende dat hij ter zake van zijn rugklachten niet is onderzocht door de medische dienst van de locatie Zwolle Zuid 1, voldoende aannemelijk geacht. Nu voorts onweersproken is dat klager in
eerdere inrichtingen – op medisch advies – de beschikking had over een aangepast matras, had het op de weg van de directeur gelegen om, voorafgaand aan haar beslissing omtrent het al dan niet verstrekken van een aangepast matras, advies te vragen aan
de
medische dienst – zo nodig na medisch onderzoek van klager – omtrent de wenselijkheid van het verstrekken van een aangepast matras. Nu de directeur dat niet heeft gedaan is de beslissing van de directeur om hem geen aangepast matras te verstrekken niet
op gronden genomen die deze kunnen dragen. Het beroep en beklag zijn daarom gegrond. De bestreden beslissing van de directeur zal worden vernietigd en de directeur zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze
uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager ontvankelijk in zijn beroep. Zij verklaart dat beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven