Nummer: 12/1751/GB
Betreft: [klager] datum: 30 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de
penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris gaat ten onrechte er vanuit dat klager pas vanaf 8 juli 2012 in aanmerking komt voor plaatsing in een z.b.b.i. Aan klager is een onherroepelijke gevangenisstraf opgelegd
van 20 maanden. Rekening houdend met de regels van voorwaardelijke invrijheidstelling van art. 15, eerste lid, Wetboek van Strafrecht dient hij daarvan 14 maanden en 20 dagen na aanvang detentie op 27 augustus 2011 uit te zitten. Vanaf de helft
daarvan,
dus ongeveer 7,5 maand na 27 augustus 2011, kan klager in aanmerking komen voor plaatsing in een z.b.b.i. Dat is dus ruim voor 8 juli 2012. Wat betreft de gerezen twijfels over het verlofadres, dat hoeft geen verbazing te wekken. De woning is van
klager. Het verlofadres is aangeschreven en bij mevrouw Bouglame bestaan geen bezwaren met betrekking tot klagers komst. Het recidiverisico wordt op grond van de afgenomen Risc als laag gemiddeld ingeschat.Klager functioneert naar behoren in de
inrichting, met een voorval eind april 2012 als uitzondering. Voorts zijn alle urinecontroles negatief. Nu de einddatum van klager valt binnen zes maanden, moet grote waarde worden gehecht aan het via regimaire verloven kunnen wennen aan toenemende
vrijheden.
De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Zowel het Openbaar Ministerie als de directeur van de p.i. adviseren negatief. Het verzoek is afgewezen vanwege het hoog gemiddelde recidiverisico, de recidivestaat van klager, de onmogelijkheid recidiveverlagende interventies te volgen vanwege de
ontkenning van het delict door klager en het agressieve gedrag in de inrichting. De selectiefunctionaris acht klager gedragsmatig niet geschikt voor een vrijer regime. Er bestaat onduidelijkheid over het verlofadres, waardoor de directeur van de
inrichting vraagtekens heeft met betrekking tot de aanvaardbaarheid van dit adres.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit de stukken volgt dat klager een geldboete heeft openstaan van in totaal € 954,= en dus meer dan € 226,=. Reeds op deze grond kan klager niet in aanmerking komen voor overplaatsing naar een z.b.b.i. Nu evenmin is gesteld of gebleken dat
klager aanstalte maakt dit bedrag te betalen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 juli 2012
secretaris voorzitter