Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1765/GB, 9 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1765/GB

Betreft: [klager] datum: 9 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 10 maart 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt zich op het standpunt dat de selectiefunctionaris het detentieverloop en het gedrag van klager uitdrukkelijk had moeten meewegen bij het nemen van de bestreden beslissing. Uit het selectieadvies komt naar voren dat er met betrekking tot
klagers detentieverloop geen negatieve bijzonderheden zijn en dat zijn gedrag als positief wordt beoordeeld. De enige kritische kanttekening wordt geplaatst door de behandelaar van De Waag, die aangeeft dat klagers inzet matig is. Die behandelaar geeft
wel aan dat de huidige inzet voldoende is om de behandeling voort te zetten. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de door de selectiefunctionaris genoemde matige inzet bij de behandeling door De Waag onvoldoende zwaarwegend is om het verzoek af te
wijzen dan wel aan te houden voor een periode van drie maanden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De behandeling van klager bij De Waag is van essentieel om te komen tot gedragsverandering door het reguleren van klagers agressie. Hij heeft een zeer ernstig gewelddelict gepleegd, welk delict de dood tot gevolg heeft gehad. Het Openbaar Ministerie
(OM) heeft positief geadviseerd over een eventueel p.p. voor klager, maar daarbij aangegeven dat daarbij de behandeling door De Waag noodzakelijk is. Het OM geeft aan dat eerst afgewacht zou moeten worden of klagers behandeling aanslaat, alvorens aan
klager verdere vrijheden zouden moeten worden verleend. Klagers matige inzet en motivatie worden door de selectiefunctionaris als zwaarwegend aangemerkt. Motivatie en inzet zijn van wezenlijk belang om intrinsieke gedragsveranderingen te
bewerkstelligen
en om te voorkomen dat klager recidiveert. De selectiefunctionaris is van mening een zorgvuldige beslissing te hebben genomen.

Uit de nadere inlichtingen van de selectiefunctionaris van 30 juli 2012 komt naar voren dat er geen sprake is van nog openstaande (straf)zaken jegens klager.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris en uit het advies van het OM komt naar voren dat het – hoewel klager formeel bezien voldoet aan de eisen voor deelname aan een p.p. – zeer wenselijk wordt geacht de eerste resultaten van de
behandeling van klager bij De Waag af te wachten, alvorens klager in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een p.p. Die wens van de selectiefunctionaris en het OM wordt niet onredelijk geacht, temeer nu de selectiefunctionaris heeft aangegeven
dat, indien er per 1 september 2012 positief wordt gerapporteerd door de behandelaars van De Waag, dan een nieuwe (positieve) beslissing zal worden genomen ten aanzien van klagers wens om deel te mogen nemen aan een p.p. Het vorenstaande maakt dat de
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven