Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1573/GB, 26 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1573/GB

Betreft: [klager] datum: 26 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.E. Toxopéus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 oktober 2010 gedetineerd. Na een verblijf in de locatie Westlinge te Heerhugowaard, een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.), is hij geplaatst in de gevangenis van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Het
Veer te Amsterdam. Op 17 april 2012 is hij overgeplaatst naar de locatie Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Niet begrijpelijk is dat vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard is aangegeven dat de zorg die klager nodig heeft, niet mogelijk is binnen die
inrichting. Dit omdat klager in de locatie Westlinge reiniger is geweest en deze functie is voorbehouden aan gedetineerden die daarvoor geschikt zijn. Voorts heeft klager in de locatie Westlinge nooit een rapport gekregen en is hij tijdig teruggekeerd
van zijn regulier verlof. Klager ziet niet in waarom hij niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. nu hij aan de gestelde eisen daarvoor voldoet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Nadat klager in hoger beroep is veroordeeld kwam klager niet meer in aanmerking voor de b.b.i. waar hij op dat moment verbleef. Om die reden is klager aangeboden voor
plaatsing in een normaal beveiligde inrichting. In het selectieadvies wordt melding gemaakt van het feit dat in de b.b.i. veel moeite is gedaan om de situatie en het verblijf van klager beheersbaar te houden. De inrichtingspsycholoog heeft geadviseerd
klager te plaatsen in een PPC en hiervoor een indicatiestelling opgemaakt. Na verblijf van ruim een maand in het PPC wordt geconcludeerd dat klager niet op zijn plek zit, omdat hij onvoldoende in staat is van het behandelaanbod te profiteren. Om die
reden wordt geadviseerd klager in een regulier regime op een kleine afdeling te plaatsen. Klager is conform dit advies geplaatst. Hierbij is er rekening mee gehouden dat er in een b.b.i. geen kleine afdelingen zijn en een eerder verblijf in een b.b.i.
moeizaam is verlopen. Inmiddels verblijft klager niet meer op de afdeling Extra Zorg Voorziening (EZV) en heeft klager een verzoek gedaan om geplaatst te worden in een b.b.i. De directie van de locatie Zuyder Bos is verzocht hierover een voorstel uit
te
brengen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 26 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven