Nummer: 12/1781/GB
Betreft: [klager] datum: 26 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) Heiloo op basis van artikel 43, derde lid, Pbw afgewezen. De selectiefunctionaris heeft klager op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw in
de FPA Heiloo geplaatst.
2. De feiten
Klager is sedert 15 maart 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de FPA Heiloo. De einddatum van klagers detentie is 5 september 2012.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught heeft geadviseerd klager te plaatsen in de FPA Heiloo op basis van artikel 43, derde lid, Pbw. Ook in het indicatiebesluit wordt behandeling in het kader van genoemd artikel vermeld.
Bij plaatsing op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw worden mensen ter stabilisatie geplaatst die detentieongeschikt zijn. Uit het indicatiebesluit blijkt dat dit bij klager niet het geval is. Klager zou geplaatst worden op basis van artikel 43,
derde
lid, Pbw, hetgeen detentiefasering betekent. Dit geeft klager de mogelijkheid om vrijheden op te bouwen en toe te werken naar een beschermende woonvorm. Vanwege klagers huidige juridische status is er nog geen reclasseringsmedewerker ingeschakeld, wat
bij plaatsing op basis van artikel 43 Pbw wel het geval zou zijn. Klager onderschrijft niet geheel dat er van verslavingsproblematiek sprake is.
Bij plaatsing op basis van artikel 43, derde lid, Pbw bestaat er recht op inkomsten in de vorm van een uitkering en bij plaatsing op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw krijgt klager slechts € 59,75 zakgeld van Justitie. Klager kan daardoor zijn
schulden niet aflossen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 27 februari 2012 heeft de directeur van p.i. Vught geadviseerd klager op basis van artikel 43, derde lid, Pbw te plaatsen in de FPA Heiloo. Ook de indicatiestelling van het NIFP geeft aan dat klager op basis van artikel 43, derde lid, Pbw geplaatst
zou kunnen worden.
Artikel 15, vijfde lid, Pbw maakt plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis zoals FPA Heiloo mogelijk op basis van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een gedetineerde. In de NIFP-indicatiestelling wordt gesteld
dat
klager lijdt aan persoonlijkheidsproblematiek. Voorts heeft klager een alcoholprobleem hetgeen grensoverschrijdend gedrag te weeg kan brengen. Derhalve heeft de selectiefunctionaris besloten klager op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw in de FPA
Heiloo te plaatsen. Het feit dat klager in beroep heeft gesteld dat hij de verslavingsproblematiek niet onderschrijft is een extra argument om hem niet op basis van artikel 43, derde lid, Pbw te plaatsen.
Het gestelde dat op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw gedetineerden ter stabilisatie worden opgenomen die detentie-ongeschikt zijn, is onjuist. Plaatsing op basis van artikel 43, derde lid, Pbw houdt geen detentiefasering in.
Volgens klager zou hij bij plaatsing op basis van artikel 43, derde lid, Pbw een uitkering ontvangen. Het krijgen van een uitkering om daarmee schulden af te lossen is geen reden om plaatsing te bewerkstelligen op grond van genoemd artikel.
4. De beoordeling
Uit de verkorte indicatiestelling forensische zorg van 6 januari 2012 van het NIFP blijkt dat klager lijdt aan persoonlijkheidsproblematiek en problemen kent met wonen, werken, justitie en de sociale omgeving. Daarbij heeft klager een alcoholprobleem
hetgeen grensoverschrijdend gedrag te weeg kan brengen. De toekomstige interventies dienen primair gericht te zijn op een klinische behandeling ter voorkoming van seksueel grensoverschrijdend gedrag al dan niet samenhangend met het gebruik van alcohol.
Geadviseerd wordt klager te plaatsen in een FPA. In het indicatiebesluit wordt aangegeven dat het beoogde diagnostische- en behandeltraject dient te worden uitgevoerd binnen het juridisch kader van een plaatsing ex artikel 43, derde lid, Pbw. Klager
wordt geïndiceerd voor een hoge zorgintensiteit en een gemiddeld beveiligingsniveau.
In het selectieadvies van de p.i. Vught van 27 februari 2012 wordt geadviseerd klager middels artikel 43, derde lid, Pbw over te plaatsen naar de FPA van GGZ Noord-Holland te Heiloo. De officier van justitie heeft geen bezwaar.
Klager heeft geen bezwaar tegen zijn plaatsing in de FPA Heiloo, maar tegen zijn plaatsing aldaar op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw.
In artikel 30 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (hierna: de Regeling) is de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, Pbw geregeld. In de toelichting bij dit artikel wordt gesteld
dat toepassing van artikel 15, vijfde lid, van de wet is bedoeld voor de gedetineerde:
“- bij wie sprake is van een (dreigende) psychiatrische decompensatie dan wel absolute ongeschiktheid voor een detentiesituatie als gevolg van psychiatrische stoornissen, dan wel een psychiatrische aandoening waarvoor klinische behandeling is
aangewezen;
- voor wie op grond van een persoonlijkheidsstoornis een detentievervangende behandeling is aangewezen in een andere voorziening dan een tbs-inrichting”.
Overplaatsing van een gedetineerde op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw is een beslissing van de selectiefunctionaris.
In de memorie van toelichting op artikel 43, derde lid, Pbw wordt het volgende gesteld: “Het derde lid van het artikel ziet op de niet medisch geïndiceerde overbrenging van een gedetineerde. Te denken valt aan het volgen van een ambulante of klinische
therapie”.
In artikel 31 van de Regeling is de plaatsing als bedoeld in artikel 43, derde lid, Pbw geregeld. In de toelichting bij dit artikel wordt gesteld dat “artikel 43, derde lid, Pbw
de directeur de mogelijkheid biedt een gedetineerde ten behoeve van zijn sociale verzorging en hulpverlening over te brengen naar een daartoe bestemde plaats. In het algemeen is het aan de directeur te bepalen of de overbrenging geïndiceerd is en welke
voorwaarden hij hierbij stelt”.
De beroepscommissie merkt op dat het hier een plaatsingsbeslissing van de directeur betreft, na instemming van de selectiefunctionaris.
Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat, aangezien klager lijdt aan persoonlijkheidsproblematiek, plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op basis van artikel 15, vijfde lid, Pbw is aangewezen. Plaatsing in een instelling op
basis
van artikel 43, derde lid, Pbw is derhalve niet aan de orde.
De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol. voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 26 juli 2012
secretaris voorzitter