nummers: 12/1268/TA
betreft: [klager] datum: 13 augustus 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door
het hoofd van FPC de Rooyse Wissel te Venray, hierna genoemd de inrichting,
gericht tegen een op 13 april 2012 verzonden uitspraak van 16 december 2011 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. drs. ing. T.P. Klaasen en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], jurist.
Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep van belang
Het beklag betreft het niet volgens het protocol urineonderzoek (hierna: het protocol) afnemen van een urinecontrole met marker c.q. de oplegging van afdelingsarrest in verband met het weigeren van een urinecontrole met marker.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van € 28,= toegekend.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Noch uit de wet, noch uit de jurisprudentie van de beroepscommissie volgt enige mogelijkheid om urinecontroles valide te weigeren. Indien dit wel het geval zou zijn, komt de orde en de veiligheid in de inrichting direct in gevaar.
De urinecontrole is klager op 5 oktober 2011 aangezegd, omdat er bij klager sprake was van flink toenemend eufoor gedrag. Er was sprake van hyperactiviteit, een niet te stuiten grenzeloos doorlachen en achterdocht. Met de kennis van nu kan nu worden
vastgesteld dat dit het begin is geweest van een manische periode die later uitmondde in forse acting out, separatie en dwangmedicatie.
De medewerkers hebben op 5 oktober 2011 ’s avonds de voor klager ongebruikelijke gedragsverandering waargenomen die voort kon vloeien uit drugsgebruik. Klager lag op 5 oktober 2011 weliswaar ten tijde van het aanbieden van de urinecontrolemarker en de
opvangbeker in bed, maar klager was klaarwakker en weigerde direct zijn medewerking aan een urinecontrole. Hij bleef schreeuwen en heeft de medewerker uitgescholden.
Conform het protocol is klager vanwege diens weigering een ordemaatregel opgelegd ingaande op 6 oktober 2011, omdat niet in te schatten was of klager de urinecontrole had geweigerd om drugsgebruik te maskeren. Klager heeft een zeer uitvoerige
geschiedenis voor wat betreft drugsgebruik. ’s Avonds op 6 oktober 2011 heeft klager opnieuw de kans gekregen om een urinecontrole te ondergaan. Dit keer werkte hij wel mee. Op 13 oktober 2011 liet de uitslag van de marker een negatief resultaat zien
en
om die reden is het afdelingsarrest op 14 oktober 2011 beëindigd. Voordien kon de ordemaatregel niet worden opgeheven, omdat onduidelijk was of klagers ongebruikelijke gedrag voortkwam uit nog in zijn lichaam aanwezige gedragsbeïnvloedende middelen.
Indien, zoals de beklagcommissie dat graag zou hebben gezien, gewacht was tot de volgende ochtend om de urinecontrole aan te zeggen had klager om fraude te voorkomen minimaal een half uur langer ingesloten moeten blijven. Zijn uitsluittijd en deelname
aan blokken was dan ingeperkt geweest. Weliswaar is de urinecontrole twintig minuten later aangezegd dan de hoofdregel van het protocol voorschrijft, maar dit kan geen afbreuk doen aan de noodzakelijkheid en rechtmatigheid van het controlemiddel.
Klager
hoefde de opvangbeker pas de volgende ochtend in te leveren.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager lag al in bed toen de urinecontrole hem om 21.50 uur werd aangezegd. In het protocol staat dat de marker 30 minuten voor het insluiten, om 22.00 uur, gegeven mag worden. Verwezen wordt naar punt 8 van het protocol. Uiterlijk had hem om 21.30 uur
de marker moeten worden verstrekt. Nu zou klager na de marker om 22.20 uur de opvangbeker hebben moeten aannemen. Het is niet juist dat de inrichting klager na 22.00 uur lastig valt.
Als de inrichting een protocol opstelt, dient zij zich daar aan te houden.
Klagers gedragsverandering had er mee te maken dat klagers tbs zou worden beëindigd en dat hij op 5 oktober 2011 had vernomen dat de officier van justitie hoger beroep had ingesteld.
3. De beoordeling
Uit punt 6, afnamemethode, van het toentertijd in de inrichting geldende protocol urineonderzoek volgt dat in beginsel gebruik wordt gemaakt van de afname van urine onder visueel toezicht - welke procedure is vastgelegd in de Regeling
urineonderzoek verpleegden - en dat in bijzondere gevallen hiervan kan worden afgeweken en gebruik kan worden gemaakt van afname door middel van een marker. Afname door middel van een marker wordt alleen toegepast met (mondelinge) toestemming van de
verpleegde.
Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager geen toestemming heeft gegeven voor het betreffende urineonderzoek, waarbij gebruik zou worden gemaakt van een marker. Om deze reden is de betreffende, enkel in een inrichtingsprotocol
en niet in een ministeriële regeling vastgelegde, procedure niet goed verlopen en zal de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 augustus 2012
secretaris voorzitter