Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0815/GM, 10 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/815/GM

betreft: [klager] datum: 10 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 maart 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juli 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn met bijstand van een tolk in de Turkse taal, gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.J. Meijering, en namens de medische dienst van de
p.i. Leeuwarden, [...], inrichtingsarts, bijgestaan door haar raadsvrouw,[...] en [...], arts,[...], hoofd zorg en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 12 december 2011 betreft:
a. het niet verhelpen van klagers oorklachten;
b. het niet verhelpen van klagers darmklachten (pijn en bloedingen tijdens het ontlasten).

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Klager heeft van een chirurg van het Medisch Centrum in Leeuwarden een indicatie gekregen voor een gehoorapparaat. Klager wil dan ook een gehoorapparaat. De gehoorproblemen zijn een gevolg van
kogelresten nadat klager in 2003 in zijn hoofd is geschoten. Klager wil ook dat de resterende metaalresten operatief worden verwijderd. Hij heeft hiervoor een indicatie ontvangen van [A] van het Academisch Ziekenhuis Maastricht. De inrichtingsarts had
klager kunnen verwijzen naar dr. [A]. Ook heeft klager nog steeds last van bloed in zijn ontlasting. Na onderzoeken door de medische dienst is er niets concreet gebeurd om deze klacht te verhelpen. Klager wil verwezen worden naar het ziekenhuis voor
een
uitgebreid onderzoek. Klager voelt zich niet serieus genomen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager bezoekt zeer frequent de medische dienst en de inrichtingsarts vanwege pijnklachten in het rechteroor, bloedverlies per anum en obstipatieklachten. Klager is door de inrichtingsarts
meerdere malen verwezen naar de KNO-arts en de kaakchirurg in het Medisch Centrum Leeuwarden. Hij is onderzocht, maar daarbij zijn afgezien van een otitis externa en een fistel palatum molle geen afwijkingen geconstateerd waarvoor behandeling
noodzakelijk is. Zowel de medische dienst als de inrichtingsarts en de specialisten hebben getracht klager gerust te stellen en duidelijk gemaakt dat er geen duidelijke oorzaak is voor de aangezichtspijn en dat derhalve behandeling helaas niet mogelijk
is. De KNO-arts heeft de inrichtingsarts bericht dat een hoortoestel of eventuele Baha-plaatsing (botverankerd hoortoestel) zou kunnen worden overwogen. Gezien de duur en de oorzaak van het gehoorverlies is er geen indicatie voor het verstrekken van
een
hoortoestel tijdens klagers detentie. De inrichtingsarts verwijst verder naar de brief van 20 maart 2012 van de KNO-arts, waarin wordt aangegeven dat er formeel geen indicatie bestaat voor een gehoorapparaat. Binnen de inrichting wordt evenwel gezocht
naar mogelijkheden om klager zo veel mogelijk in zijn auditieve handicap tegemoet te komen. Er is geen indicatie voor een operatie door [A] voor de resterende kogelresten. Er is wel veel overleg met hem geweest.
De medische dienst en inrichtingsarts hebben gehoor gegeven aan klagers wens een onderzoek te doen naar het bloedverlies per anum. In augustus 2011 is klager onderzocht door een maag-darm-leverarts (MDL-arts). Ook bij dit sigmoïdoscopisch onderzoek
zijn
geen afwijkingen geconstateerd, die het bloedverlies verklaarden. Geadviseerd is de klachten medicamenteus te behandelen. Klager heeft adviezen ontvangen om obstipatie zoveel mogelijk te voorkomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat in onderhavige procedure ter beoordeling staat of het medisch handelen van de inrichtingsarts en de medische dienst in strijd is met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Niet ter beoordeling staat het medisch
handelen door derden, waaronder in onderhavige casus mede moet worden verstaan het handelen van de ingeschakelde specialisten van de verschillende ziekenhuizen. Indien klager hierover wil klagen, dan zal hij met hulp van zijn advocaat zich moeten
wenden
tot de daarvoor bestemde instanties.

Ten aanzien van klagers oorklachten en darmklachten, met dit laatste wordt bedoeld pijn en bloedingen tijdens het ontlasten, stelt de beroepscommissie op grond van het medisch dossier vast dat klager hiervoor veelvuldig door de medische dienst en de
inrichtingsarts is gezien en daarbij meerdere malen is verwezen naar de KNO-arts en MDL-arts. Uit de brief van de KNO-arts van 20 maart 2012 komt naar voren dat een gehoorapparaat niet is geïndiceerd. Uit het op 18 augustus 2011 verrichte
sigmoïdoscopisch onderzoek wordt een spastisch anuskanaal vastgesteld, doch verder geen afwijkingen. Voor het behandelen van de obstipatie wordt als advies meegegeven: vezels, vocht en bewegen. Tevens staat vast dat uit overleg tussen de behandelend
specialisten in Leeuwarden en dr. [A] is gebleken, dat thans geen indicatie (meer) bestaat voor een operatieve ingreep. Gelet hierop kan het medisch handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm
neergelegde
norm. De beroepscommissie begrijpt dat klager pijn en hinder blijft houden en dat hij hiervan verlost wil zijn. Dit betekent evenwel nog niet dat de inrichtingsarts een verwijt valt te maken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 10 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven