Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1136/SGA, 6 april 2012, schorsing
Uitspraakdatum:06-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1136/SGA

Betreft: [klager] datum: 6 april 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 3 april 2012, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen
opsluiting in een strafcel, ingaande op 3 april 2012 om 17.00 uur en eindigend op 6 april 2012 om 17.00 uur, wegens een te laag kreatininegehalte van de urine bij een urinecontrole op 20 maart 2012.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de meegezonden kopie van het klaagschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 6 april 2012.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De kreatininewaarde van klagers urine bij de urinecontrole van 20 maart 2012 bedroeg (ook na het herhalingsonderzoek) 1,8. In zijn algemeenheid
geldt dat een kreatininewaarde beneden de 2.0 kan duiden op fraude bij een urinecontrole omdat bij een dergelijke waarde geen verdere bepaling van de hoeveelheid gebruikte verdovende middelen mogelijk is. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter
kon
de directeur, nu klagers verklaring omtrent het ontstaan van die te lage kreatininewaarde – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – onvoldoende aannemelijk is, een beslissing als de onderhavige nemen. Het verzoek zal daarom worden
afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 april 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven