Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1542/GB, 6 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1542/GB

Betreft: [klager] datum: 6 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Rinsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 7 februari 2011 gedetineerd. Hij verblijft sedert 12 januari 2012 in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager meent dat de selectiefunctionaris ten onrechte heeft gesteld dat onderzoek moet worden gedaan door de reclassering. Klager heeft op 29 mei 2012 beschikking gekregen over het adviesrapport van de inrichting waaruit blijkt dat de reclassering
reeds
onderzoek heeft verricht naar klager. Indien de selectiefunctionaris heeft bedoeld dat aanvullend onderzoek noodzakelijk was, heeft hij deze stelling onvoldoende gemotiveerd.
De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing tevens doen steunen op het advies van de Advocaat-Generaal. De Advocaat-Generaal heeft echter op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt waaruit de bezwaren concreet bestaan. De beslissing van de
selectiefunctionaris is derhalve ook om deze reden onvoldoende gemotiveerd.
Uit het selectieadvies blijkt dat klager door het personeel van de locatie De Schie wordt omschreven als iemand die zich goed aan de afdelingsregels houdt. Klager heeft een strafrestant van minder dan achttien en meer dan zes maanden en derhalve
voldoet
hij aan de eis van artikel 3, tweede lid, onder b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).
Tevens blijkt dat er geen bezwaren zijn tegen het door klager opgegeven verlofadres. Klager voldoet daarmee eveneens aan de eis van artikel 3, tweede lid, onder c van de Regeling. Klager heeft evenmin zijn deelname aan een traject in het kader van
Terugdringen Recidive geweigerd. Het feit dat de reclassering, gelet op klagers procespositie, geen plan van aanpak kan maken, kan niet aan klager worden toegerekend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om overplaatsing naar een b.b.i. De locatie De Schie heeft negatief geadviseerd, omdat klager het delict waarvoor hij thans is ingesloten ontkent, waardoor het recidiverisico niet is in te schatten. Het negatieve advies van de
inrichting
is tevens gebaseerd op het advies van de Advocaat-Generaal. De selectiefunctionaris heeft nadere informatie opgevraagd, omdat het advies van de Advocaat-Generaal en het advies van de inrichting matig onderbouwd waren. Uit de opgevraagde informatie
blijkt dat klager zich kort na invrijheidstelling uit een eerdere detentie schuldig heeft gemaakt aan de strafbare feiten waarvoor hij thans gedetineerd is. Gelet op de ernst van het delict waarvoor klager in eerste aanleg is veroordeeld, kan de
selectiefunctionaris zich vinden in het standpunt van de Advocaat-Generaal dat er een risico is voor maatschappelijke onrust. Zedendelicten krijgen in de media veel aandacht en zij veroorzaken maatschappelijke onrust.
De selectiefunctionaris acht het noodzakelijk dat er eerst gekeken wordt naar de benodigde interventies alvorens aan klager vrijheden kunnen worden verleend.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal
achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De bestreden beslissing is met name gebaseerd op het negatieve advies van de Advocaat-Generaal, waarin wordt verwezen naar de ernst van het delict, de vrees voor herhaling en de vrees voor maatschappelijke onrust. Naar het oordeel van de
beroepscommissie is het advies van de Advocaat-Generaal onvoldoende geconcretiseerd, zodat dit advies onvoldoende zwaarwegend is om aan overplaatsing naar een b.b.i. in de weg te staan. Ook het negatieve advies van de inrichting is, zoals de
selectiefunctionaris eveneens stelt, matig onderbouwd. De enkele omstandigheid dat de reclassering, gelet op het feit dat klager het delict ontkent, het recidiverisico niet kan inschatten, is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende om aan
overplaatsing naar een b.b.i. in de weg te staan. Nu klager beschikt over een aanvaardbaar verlofadres en uit het selectieadvies volgt dat klager goed functioneert in de inrichting, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de
selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze
uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven