Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1285/TA en 12/1293/TA, 25 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 12/1285/TA en 12/1293/TA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door respectievelijk

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, hierna genoemd de inrichting, en

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 april 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr. [...], juridisch medewerker, en [...], behandelaar.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft: a. de inbeslagname van klagers identiteitsbewijs en b. de inbeslagname van klagers reservesleutels.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. gegrond verklaard en ter zake geen tegemoetkoming toegekend en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Beroep is ingesteld in verband met de ernstige consequenties die de uitspraak van de beklagcommissie zal hebben in soortgelijke zaken. Bij klager was sprake van risicovol gedrag. Hij had zonder overleg plannen gemaakt om te trouwen en zich in het
buitenland te vestigen. Hij heeft het paspoort enige tijd in eigen beheer gehad, omdat het verlengd diende te worden. Nadat hij het nieuwe document had afgehaald, weigerde hij zijn afspraak na te komen en het paspoort aan zijn begeleiders te geven. Op
grond van artikel 8 van de afdelingsregels van De Blink en gewenst beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie om tbs-gestelden op verlof geen identiteitsbewijs mee te geven in verband met de risico’s, die daarmee gemoeid zijn, is het
verpleegden niet toegestaan om identiteitspapieren in eigen beheer te hebben. Aan verpleegden wordt een verlofpas en een gewaarmerkte kopie van het identiteitsbewijs meegegeven. Een verpleegde, die in de resocialisatiefase zit, mag identiteitspapieren
in zijn bezit hebben wanneer het hoofd risicomanagement en behandeling daarvoor toestemming geeft. Klager had geen toestemming.
Indien klager een geldboete was opgelegd in verband met het niet kunnen tonen van zijn originele identiteitsbewijs, zou de inrichting deze boete betaald hebben.
De wet kent geen draagplicht, maar een toonplicht. Klager was in het bezit van een rijbewijs en kon zich daarmee identificeren.
b. Klager verbleef in zijn eigen woning en was minder in contact met de inrichting. Hij weigerde om zijn reservesleutels af te geven. Het afgeven van reservesleutels is van belang in verband met risicomanagement. Er was onduidelijkheid over geldzaken
en
de inrichting maakte zich zorgen over klager. De afspraak was gemaakt dat klager contact zou zoeken als het niet goed zou gaan. De dagen tevoren is zonder resultaat geprobeerd om telefonisch contact met klager te krijgen. Voordat het personeel naar
binnen ging in klagers woning is er gebeld.

Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klager heeft voor het paspoort betaald en is ervoor verantwoordelijk. Soms is een rijbewijs niet genoeg als je je moet identificeren.
b. Het is klagers eigen woning en normaal gesproken geef je dan je sleutels niet aan een ander af. Tegen klager is gezegd dat hij zijn reservesleutels moest afgeven voor het geval dat hij ziek zou zijn. Gezegd is dat het niet was om bij hem binnen te
vallen. Dit is wel gebeurd. Klager was aan het douchen en had de telefoon niet gehoord. Met vijf man zijn ze binnengevallen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a overweegt de beroepscommissie het volgende.
Op grond van artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht (hierna: de wet) volgt dat een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is verplicht op de eerste vordering van een opsporingsambtenaar, een identiteitsbewijs ter inzage aan te
bieden. Het niet voldoen aan deze verplichting is strafbaar gesteld in artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht.

Uit artikel 1, eerste lid aanhef en onder 4°, van de wet volgt dat een geldig rijbewijs door de wetgever is aangewezen als document waarmee in bij de wet aangewezen gevallen de identiteit van personen kan worden vastgesteld.

De beroepscommissie overweegt dat klager over een geldig rijbewijs beschikte en derhalve in een geval dat een opsporingsambtenaar klager zou hebben gevorderd om een identiteitsbewijs in de zin van de wet te tonen, hij aan deze verplichting kon voldoen.
Derhalve is de beslissing van het hoofd van de inrichting om klagers identiteitsbewijs in bewaring te nemen niet in strijd met de wet.
De beroepscommissie zal het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Met betrekking tot b overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting met betrekking tot a gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit punt alsnog ongegrond.

Zij verklaart het beroep van klager met betrekking tot b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven