Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0606/GA, 25 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/606/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 december 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2012, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de locatie Norgerhaven. Hoewel klager, die
zich
inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsman, mr. V.P.J. Tuma, heeft op 25 mei 2012 schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameraobservatie voor de duur van drie dagen (of korter, indien klager twee keer ontlasting heeft gehad), wegens het vermoeden dat klager tijdens het bezoek
iets heeft ingeslikt.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Het vermoeden is gerezen dat klager tijdens zijn bezoek drugs heeft ingeslikt. Deze verdenking is gebaseerd op het feit dat klager zijn
vriendin tijdens het bezoek een uitgebreide kus heeft gegeven en vervolgens een slok van zijn drinken heeft genomen, terwijl hij gedurende het verdere bezoek niets meer heeft gedronken. Uit deze omstandigheden van algemene aard kan redelijkerwijs niet
het gegronde vermoeden zijn gerezen dat klager drugs zou hebben ingeslikt. Uit de vermelde handelingen vloeit geen concrete aanwijzing voort waarop het vermoeden kan worden gebaseerd. Er is bijvoorbeeld niet waargenomen dat klagers vriendin iets in
haar
mond heeft gestopt voordat zij klager heeft gekust. De beslissing van de directeur is onbegrijpelijk, althans de beslissing kan niet gedragen worden door de motivering. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te
kennen van € 315,=.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Fysiek contact met bezoekers is in principe verboden, maar kortstondige fysieke contacten worden soms oogluikend toegestaan. De gedetineerden zijn
hiervan op de hoogte. Als er wel uitgebreid fysiek contact plaatsvindt tussen een gedetineerde en een bezoeker, kan het vermoeden ontstaan dat er iets aan de hand is. Klager heeft zijn vriendin uitgebreid gekust en direct daarna heeft hij een slok
water
genomen. Deze handelingen van klager hebben het vermoeden opgeleverd dat klager iets heeft ingeslikt, te meer nu klager de dag ervoor op dezelfde opvallende wijze heeft gehandeld. De directeur geeft desgevraagd aan dat de locaties Groot Bankenbosch en
Norgerhaven onderdeel zijn van één en dezelfde inrichting. Ordemaatregelen worden ten uitvoer gelegd in de locatie Groot Bankenbosch, maar tegenwoordig zijn er ook afzonderingscellen beschikbaar in de locaties Norgerhaven en Esserheem. Met de
selectiefunctionaris is een algemene afspraak gemaakt dat gedetineerden, aan wie een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel is opgelegd, vrij tussen de verschillende locaties van de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen
kunnen worden verschoven. Als een ordemaatregel in een andere locatie ten uitvoer wordt gelegd, wordt dit in principe in de beschikking vermeld. De directeur geeft aan dat deze algemene afspraak met de selectiefunctionaris schriftelijk aan de
beroepscommissie zal worden toegezonden.

3. De beoordeling
Klager verbleef ten tijde van het voorval in de locatie Norgerhaven. Uit het schriftelijk verslag blijkt dat het voorval heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2011 omstreeks 14:00 uur. In het schriftelijk verslag staat voorts de volgende zin: “ged. na
bezoek gevisiteerd en over gebracht naar de afzondering bankenbosch”. De beroepscommissie maakt hieruit op dat klager na zijn bezoek is overgebracht naar een afzonderingscel in de locatie Groot Bankenbosch. De datum van insluiting is blijkens het
schriftelijk verslag 16:00 uur. Uit de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel blijkt dat de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel is aangevangen op 16:00 uur. Hoewel in de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel niet staat vermeld dat
klager is ingesloten in een afzonderingscel in de locatie Groot Bankenbosch, acht de beroepscommissie op basis van het vorenstaande voldoende aannemelijk dat klager de ordemaatregel heeft ondergaan in de locatie Groot Bankenbosch.

De locaties Norgerhaven en Groot Bankenbosch waren ten tijde van de oplegging van voormelde ordemaatregel, blijkens de toen geldende bestemmingsaanwijzing, als afzonderlijke inrichtingen aangewezen. Artikel 25, eerste lid, van de Pbw luidt als volgt:
Indien de tenuitvoerlegging van de afzondering in de inrichting of afdeling waarin zij is opgelegd op ernstige bezwaren stuit, kan zij in een andere inrichting of afdeling worden ondergaan. Op grond van artikel 25, tweede lid, van de Pbw kan de
directeur, indien hij van oordeel is dat van de in het eerste lid bedoelde omstandigheid sprake is, de gedetineerde, in overeenstemming met de selectiefunctionaris, overplaatsen. Nu, in tegenstelling tot hetgeen door de directeur is aangevoerd, niet is
gebleken van een op schrift gestelde algemene afspraak met de selectiefunctionaris waaruit blijkt dat de gedetineerden, in het kader van een ordemaatregel, vrijelijk kunnen worden verschoven tussen de verschillende locaties van de p.i. Veenhuizen, acht
de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat de directeur met de selectiefunctionaris overeenstemming heeft bereikt als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de Pbw. Voorts is niet gebleken dat aan klager de beslissing tot externe
tenuitvoerlegging van de ordemaatregel schriftelijk is meegedeeld, terwijl de directeur hiertoe op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pbw in samenhang met artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw wel verplicht is. De beroepscommissie zal het
beroep derhalve op formele gronden gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming weegt de beroepscommissie mee
dat de noodzaak voor het opleggen van de bestreden ordemaatregel voldoende aannemelijk wordt geacht, nu op basis van de gedragingen van klager redelijkerwijs het vermoeden kon rijzen dat klager iets zou hebben ingeslikt. Om die reden zal de
beroepscommissie een lagere tegemoetkoming toewijzen dan in geval de hiervoor genoemde noodzaak niet aannemelijk zou worden geacht. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van
€ 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
F.A. Groeneveld, secretaris, op 25 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven