Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1442/GB, 23 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1442/GB

Betreft: [klager] datum: 23 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.E. de Jong, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan de Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 februari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie De Kruisberg te Doetinchem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De lange reisafstand voor klagers familie en vrienden zorgt ervoor dat het zeer moeilijk is om klager te bezoeken. Ze beschikken over beperkte vervoersmogelijkheden en kunnen de hoge reiskosten
niet betalen. Klager zal hierdoor in een isolement raken. Dit zal zijn detentie, zeker gezien zijn leeftijd, onnodig zwaar maken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is preventief ingesloten voor het parket Zwolle. Deze plaatsing is in het kader van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) een juiste plaatsing. Dat het voor klagers bezoek lastig
is om de reis te maken is begrijpelijk, echter uit de stukken blijkt dat klager niet verstoken blijft van bezoek. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium, aldus
de Raad in haar uitspraak van 23 juni 2003, nr. 03/0699/GB. Bij klager is geen sprake van bijzondere omstandigheden.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Deze verklaringen zijn door klager niet overgelegd. Nu klager is ingesloten voor het parket
Zwolle en hetgeen hij overigens naar voren heeft gebracht redelijkerwijs niet kan worden opgevat als een bijzonder geval als hiervoor bedoeld, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 23 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven