Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0563/GA, 20 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/563/GA

betreft: [klager] datum: 20 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.S.A. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 februari 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Havenstraat te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juni 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord klagers raadsman mr. P.S.A. Bovens.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de locatie Havenstraat heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De uitspraak is onvoldoende gemotiveerd. Klager had een ernstig verstuikte enkel. Hij liep op krukken en had pijn. Hij heeft gescholden vanwege de pijn en niet vanwege het feit dat hij ingesloten werd. Onder deze omstandigheden is de maatregel
disproportioneel. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar het beroepschrift.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 24 van de Pbw kan de directeur bepalen dat een gedetineerde in afzondering wordt geplaatst op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Pbw.
Uit het verslag van 8 juni 2011 volgt dat klager de opdracht van het personeel om naar zijn cel te gaan niet heeft opgevolgd. Daargelaten de vraag of deze opdracht juist was, is het gedrag van klager aan te merken als strafwaardig gedrag als bedoeld in
artikel 50, eerste lid, van de Pbw. Daarnaast is onweersproken dat klager stevig heeft gescholden. De beroepscommissie acht dit ontoelaatbaar. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat in dit geval het geëigend was geweest een disciplinaire straf
op te leggen. Het incident rechtvaardigt niet de oplegging van een langdurige ordemaatregel.
Voorts is vast komen te staan dat klager op krukken liep. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat klager stevig gescholden heeft vanwege de pijn die hij heeft ondervonden. De beroepscommissie oordeelt dat de directeur had moeten volstaan met de
oplegging van een kortdurende ordemaatregel van afzondering of tot de oplegging van een disciplinaire straf van enkele dagen. Ook is niet onderbouwd waarom de directeur naast de oplegging van de ordemaatregel van afzondering een selectievoorstel tot
overplaatsing heeft gedaan. De beroepscommissie zal het beroep gezien het vooroverwogene gegrond verklaren. Klager heeft naar aanleiding van dit incident veertien dagen in afzondering verbleven. Nu de gevolgen hiervan niet meer ongedaan te maken zijn,
acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Dit betreft de periode die hij langer dan drie dagen in afzondering heeft verbleven.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag deels gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 90,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Kooyman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven