Nummer: 12/1226/GB
Betreft: [klager] datum: 16 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Nieuwenhuis, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 8 juni 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het is onaannemelijk dat klager ten aanzien van zijn openstaande strafzaak een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf opgelegd krijgt. Klager heeft zijn criminele verleden niet omschreven als ‘kattenkwaad’. Hij heeft nooit de intentie gehad om zijn
criminele gedrag te bagatelliseren. Klager neemt de verantwoordelijkheid voor zijn criminele verleden. De benadeelden zijn niet woonachtig in klagers woonplaats. Daarnaast zijn de medeplegers van klagers delict, waarvoor hij thans in detentie
verblijft,
inmiddels in vrijheid gesteld. Klagers detentiefasering is derhalve niet onredelijk bezwarend voor de benadeelden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is meerdere malen veroordeeld voor delicten waarbij er sprake was van het gebruik van geweld en bedreiging jegens personen. Er bestaat een gevaar voor recidive. Klager heeft het delict waarvoor hij thans in detentie verblijft, gepleegd gedurende
zijn proeftijd van een eerdere veroordeling. Uit de rapportage van de reclassering blijkt dat klager zijn criminele verleden omschrijft als ‘kattenkwaad’. Klager bagatelliseert hiermee de ernst van zijn delicten en de gevolgen hiervan voor zijn
slachtoffers en neemt nauwelijks verantwoording voor zijn criminele gedrag. Uit het justitiële documentatieregister blijkt dat klager is gedagvaard in een openstaande strafzaak. Indien klager hiervoor in eerste aanleg wordt veroordeeld, zal klagers
strafrestant het maximum van achttien maanden overschrijden. Het detentieverloop van de medeplegers kan niet in de bestreden beslissing worden meegewogen.
3.3. Telefonische navraag bij de strafgriffie door de secretaris leerde dat er nog geen zittingsdatum bekend is van de zaak waarvoor klager is gedagvaard.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepcommissie in aanmerking dat
blijkens de stukken het OM, de vrijhedencommissie, de reclassering en het Multi Disciplinair Overleg van de p.i. Lelystad positief adviseert. De politie heeft geen bezwaar ten aanzien van het verlofadres. Bovendien is nog geen zittingsdatum bekend van
de openstaande zaak. Gelet op het vorenstaande valt niet in te zien waarom klager niet in een b.b.i. kan worden geplaatst. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal
worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 16 juli 2012
secretaris voorzitter