Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1394/GA, 13 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1394/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 april 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn rechtsbijstandverlener om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager inzage in en kopieën van zijn penitentiair dossier te geven.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager wenst inzage in zijn penitentiair dossier. Hij heeft medegedeeld dat hij inzage wenst in verband met een verzoek om overplaatsing naar
een zeer beperkt beveiligde inrichting dan wel deelname aan een penitentiair programma. Volgens klager is het niet mogelijk om aan te geven welke stukken uit zijn penitentiair dossier hij wenst in te zien, aangezien hij eerst het dossier moet inzien
alvorens hij kan beoordelen welke stukken hij daaruit nodig heeft. Klager verzoekt hem alsnog ontvankelijk te verklaren in zijn beklag en het beklag gegrond te verklaren.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft de directeur toegelicht dat nader onderzoek heeft uitgewezen dat klager nog niet aan het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) heeft doorgegeven welke
stukken
uit zijn penitentiair dossier hij wenst in te zien.

3. De beoordeling
Het beklag is gericht tegen de weigering van een medewerker van het b.s.d. klager inzage te geven in zijn penitentiair dossier. Een dergelijke weigering is een beslissing namens de directeur als bedoeld in 60, eerste lid, van de Pbw. De
beroepscommissie
zal mitsdien de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Op het penitentiair dossier, waarin sprake is van al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen dan wel bestemd zijn om daarin opgenomen te worden, zijn de bepalingen van de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp, Stb. 302) van toepassing. Er is recht op inzage in het penitentiair dossier op grond van artikel 35, tweede lid, van de Wbp. Uitzonderingen hierop zijn te vinden in artikel 43 van de Wbp. Klager heeft derhalve recht op inzage in
zijn penitentiair dossier.

De beroepscommissie heeft eerder, bij uitspraak van 31 augustus 2009 in zaak met nummer 09/0105/GA, overwogen dat het niet onredelijk of onbillijk is om van een gedetineerde te verlangen zijn beweegredenen voor inzage van het penitentiair dossier mee
te
delen. Derhalve kon in redelijkheid van klager worden verwacht dat hij de reden van zijn verzoek om inzage in en kopieën van zijn penitentiair dossier mededeelde. Nu uit de stukken niet is gebleken dat klager zijn beweegredenen heeft medegedeeld, zal
het beklag ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 13 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven