Nummer: 12/1021/GB
Betreft: [klager] datum: 10 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Blonk, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 2 november 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De Pbw en de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) zijn geen dwingende wettelijke bepalingen. Indien de beroepscommissie wel van mening is dat het dwingende bepalingen zijn, meent klager in aanmerking te komen
voor de mogelijkheid zoals neergelegd in artikel 15 van de Pbw, om af te wijken van de Regeling. Indien klager in meerdere inrichtingen kan worden geplaatst, geschiedt de plaatsing van klager met inachtneming van de voorwaarde dat de plaatsing zoveel
mogelijk dienstbaar gemaakt wordt aan de voorbereiding van klagers terugkeer in de maatschappij. Klager vormt geen vlucht- en/of maatschappelijk risico. Hij heeft zich vrijwillig bij de politie gemeld. Klagers openstaande strafzaak dateert van
september
2006. Klager is in cassatie gegaan, maar er is nog geen zittingsdatum bekend. Het is aannemelijk dat klager in cassatie wordt vrijgesproken. Klager beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Klager houdt zich aan de afspraken en werkt altijd mee. Aan
klager is medegedeeld dat hij, ondanks zijn openstaande strafzaak, in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. Klager heeft de COVA-training afgerond en vindt het derhalve onbegrijpelijk dat zijn positieve gedrag in de inrichting niet leidt tot
plaatsing in een b.b.i. De stelling dat klager verslaafd is, is onjuist. De selectiefunctionaris heeft onvoldoende rekening gehouden met klagers persoonlijke omstandigheden en belangen. Klager wenst zijn beroep ter zitting toe te lichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers v.i.-datum is 21 juli 2013. Daarnaast heeft klager nog een openstaande strafzaak waarvoor hij in hoger beroep is veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. Klager is hiertegen in cassatie gegaan. De p.i. Dordrecht adviseert positief, omdat
klager zich in de inrichting naar behoren gedraagt en het onduidelijk is of klagers openstaande strafzaak gedurende zijn huidige detentie door de Hoge Raad wordt behandeld. De selectiefunctionaris is van mening dat klagers einddatum niet vaststaat. Hij
acht geen gronden aanwezig voor een uitzondering als bedoeld in artikel 15 van de Pbw.
4. De beoordeling
4.1. Namens klager is verzocht het beroep ter zitting toe te lichten. Nu niet gemotiveerd is waarom klager zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te
beslissen, wijst de beroepscommissie het verzoek af.
4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking
dat de vrijhedencommissie positief heeft geadviseerd en de politie geen bezwaar heeft ten aanzien van het verlof adres. De selectiefunctionaris baseert zijn afwijzing evenwel op het gegeven dat in het geval van klager niet vastgesteld kan worden
wanneer
zijn einddatum is, nu naast de huidige detentie met een v.i.-datum van 21 juli 2013, een cassatie loopt tegen een door het hof opgelegde straf van 4 jaar. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.A.M de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 10 juli 2012
secretaris voorzitter