Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1166/GA en 12/1142/GA, 19 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummers: 12/1166/GA en 12/1142/GA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften,

ingediend door mr. H. Bos, namens [...], verder te noemen klager

en van de directeur van de locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 16 januari 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juni 2012, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y. Karga, en [...], juridisch medewerker van de locatie Zoetermeer.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de wijze waarop is zorggedragen voor klagers goederen en de vermissing van klagers goederen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 35,=.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is verwikkeld in een groot strafproces. Hij is vanuit de p.i. Vught tijdelijk overgeplaatst naar de locatie De Schie. Op 5 oktober 2011 is hij overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. Vanuit de locatie De Schie zijn klagers spullen door
medewerkers van De Schie naar Zoetermeer gebracht, zodat klager hierover snel de beschikking kon krijgen. Er zijn meer dan 400 ordners en klager heeft een laptop. De ordners zaten verpakt in 11 dozen. In de rest van de dozen (7 stuks) zat kleding. In
totaal waren er 18 dozen en een televisiedoos. Eén doos had klager bij zich. Klager kreeg zijn spullen in etappes uit het bad. Dit was medio oktober 2011. Klager mist kleding. Hij verwijst hiervoor naar een lijst en foto’s. Achteraf is gebleken dat
klager meer kleding mist dan hij in het beklag heeft aangegeven. Klager heeft geen eigen risicoverklaring ondertekend.
De gangbare procedure is niet gevolgd. De directeur heeft een zorgplicht, maar is deze niet nagekomen. Het aantal binnengekomen dozen is niet geregistreerd. De ontvangende inrichting is nalatig geweest. Verzocht wordt de schade te vergoeden zoals die
onderbouwd is met de aankoopbonnen. Subsidiair wordt verzocht een lagere schadevergoeding toe te kennen, namelijk € 1.416,00 dan wel zoveel lager als uit de overgelegde aankoopbonnen bleek.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn 11 dozen in het magazijn binnengekomen, maar later bleken dat er meer te zijn. Het aantal dozen dat is binnengekomen is niet goed geregistreerd. In dit geval zijn klagers spullen niet door DV&O vervoerd, maar door het personeel van de locatie
De
Schie. Er is geen bon of vrachtbrief. De verzendende inrichting is daarom verantwoordelijk voor de vermissing. Bovendien zit er verschil in het eerst opgegeven schadebedrag en het totaal van de overgelegde aankoopbonnen.

3. De beoordeling
Gezien de samenhang van de beroepen zal de beroepscommissie deze in één uitspraak afdoen.

Vast is komen te staan dat klager is overgeplaatst vanuit de locatie De Schie naar de locatie Zoetermeer. Eveneens is vast komen te staan dat klagers spullen zijn vervoerd naar de locatie Zoetermeer door medewerkers van de locatie De Schie. Daarnaast
is
vast komen te staan dat de locatie Zoetermeer de dozen van klager geaccepteerd heeft en in het magazijn heeft opgeslagen. Er is niet geregistreerd hoeveel dozen er zijn opgeslagen.

De beroepscommissie oordeelt dat de verantwoordelijkheid van klagers bezittingen is overgegaan op de locatie Zoetermeer op het moment dat de locatie Zoetermeer de bezittingen van klager heeft geaccepteerd door deze in het magazijn op slaan. Hetgeen
namens de directeur in beroep is aangevoerd kan dan ook niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de
bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Uit het verhandelde ter zitting is duidelijk geworden dat een deel van klagers kleding aan hem is uitgereikt en dat klager de meeste kledingstukken later alsnog heeft ontvangen. Hiermee is de schade van
klager beperkt, maar deze is niet eenvoudig vast te stellen. De beroepscommissie zal daarom geen schadevergoedingsaspecten betrekken bij de hoogte van de tegemoetkoming.
Vanwege het door klager ondervonden ongemak kan de beroepscommissie zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep van klager zal gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk €
100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond. Zij verklaart het beroep van klager gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming
toekomt van € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven